Aandachtspunten Modeljaarrekeningen VWS 2016

Download Report

Transcript Aandachtspunten Modeljaarrekeningen VWS 2016

Aandachtspunten Modeljaarrekeningen
VWS 2016
VWS heeft de modeljaarrekeningen 2016 op de website www.jaarverslagenzorg.nl
gepubliceerd. De modeljaarrekening is voor publicatie door werkgroep COZIEK van de NBA
getoetst aan de verslaggevingsregels voor zorginstellingen. Dit heeft geleid tot een veelheid
aan aanpassingen in de balans, de resultatenrekening, het kasstroomoverzicht, de
waarderingsgrondslagen en de toelichtingen op de balans en de resultatenrekening. Verder zijn
de in het model opgenomen invulinstructies en nadere uitleg van BW2 Titel 9 en de
toepasselijke Richtlijnen voor de jaarverslaggeving op veel plaatsen herzien (in het Excel-model
opgenomen onder de zogenaamde ‘wybertjes’).
Maar niet alle opmerkingen van COZIEK zijn juist en volledig opgevolgd. Hierdoor blijven er
aandachtspunten bij de toepassing van modeljaarrekeningen, die in dit memo zijn aangegeven.
Naast deze specifieke aandachtspunten geldt in het algemeen dat het model, en zeker de
daarin begrepen waarderingsgrondslagen, instellingsspecifiek gemaakt moeten worden.
Bijvoorbeeld in het geval dat er verschillende opties zijn voor waardering waaruit de instelling
een keuze heeft gemaakt. Daarnaast is het model ingericht op de meest voorkomende posten
bij zorginstellingen. Bij bijzondere posten en wijzen van waardering dienen de
waarderingsgrondslagen en de toelichtingen op de jaarrekening nader te worden aangepast.
Hiervoor hebben wij een bijlage met voorbeeldteksten opgenomen.
Verder is in de modeljaarrekeningen veelal uitgegaan van waardering op historische kostprijs.
De wet staat in een aantal gevallen waardering tegen actuele waarde toe (Besluit actuele
waarde). Desgewenst moet de modeljaarrekening op dit punt worden aangepast. Dit betreft de
waarderingsgrondslagen van de activa en verplichtingen, de grondslagen voor de behandeling
van waardemutaties en de presentatie en toelichting. Indien actuele waarde van toepassing is,
wordt deze term gehanteerd. Uitzondering hierop vormen financiële instrumenten en
vastgoedbeleggingen, waarbij de term ‘reële waarde’ wordt gehanteerd.
© 2017 KPMG Accountants N.V
Opmerking met betrekking tot het bestuursverslag
1 In de modeljaarrekeningen is geen voorbeeld opgenomen van een bestuursverslag.
Instellingen voor jeugdhulp dan wel jeugdbescherming/reclassering (gecertificeerde
instellingen) en particuliere JJI’s stellen een maatschappelijk verslag op volgens de
richtlijnen die in het ‘Modeljaardocument Zorg en Jeugdhulp’ zijn opgenomen (zie
www.jaarverslagenzorg.nl). Voor andere zorginstellingen geldt dat in RJ 655 is aangegeven
dat op basis van artikel 2:391 BW een bestuursverslag wordt toegevoegd aan de
jaarrekening en dat hierbij RJ 400 ‘Het bestuursverslag’ van toepassing is. RJ 400 bevat een
aantal verplichte onderwerpen, die wij voor u op een rij zetten:
Algemene informatie





De doelstelling van de zorginstelling.
Aanduiding van de (kern)activiteiten van de instelling, met de belangrijkste producten,
diensten, geografische gebieden en eventueel categorieën afnemers en leveranciers.
De juridische structuur, met inbegrip van de groepsstructuur en de toepasselijkheid van
het structuurregime.
De interne organisatiestructuur en personele bezetting.
Belangrijke elementen van het gevoerde beleid.
Financiële informatie




De bespreking van de ontwikkelingen gedurende het boekjaar (inclusief ontwikkelingen
in het verslagjaar van belangrijke aangelegenheden waarover in het voorgaande
bestuursverslag verwachtingen werden uitgesproken dan wel een belangrijke mate van
onzekerheid werd vermeld).
De behaalde bedrijfsopbrengsten en resultaten.
De toestand op balansdatum (solvabiliteit en liquiditeit).
De kasstromen en financieringsbehoeften.
Voornaamste risico's en onzekerheden






Identificatie van voornaamste risico's en onzekerheden voor de volgende categorieën:
o Strategie.
o Operationeel.
o Financieel.
o Financiële verslaggeving.
o Wet- en regelgeving.
Beschrijving van bereidheid om risico's en onzekerheden al dan niet af te dekken.
Maatregelen die zijn getroffen ter beheersing van de risico's en onzekerheden.
Verwachte impact op resultaten en financiële positie indien risico's en onzekerheden
zich zouden voordoen.
Risico’s en onzekerheden die in het boekjaar een belangrijke impact hebben gehad.
Of, en zo ja welke, verbeteringen in het systeem van risicomanagement zijn of worden
aangebracht.
© 2017 KPMG Accountants N.V
Financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren

De bespreking van de financiële en niet-financiële prestatie-indicatoren.
Milieu- en personeelsaangelegenheden

De bespreking van de milieu- en personeelsaangelegenheden.
Informatie over financiële instrumenten



De bespreking van de doelstellingen en het beleid op het gebied van risicobeheer inzake
het gebruik van financiële instrumenten en het beheer van deze risico’s.
Beleid inzake de afdekking van risico’s verbonden aan belangrijke soorten voorgenomen
transacties.
De door de rechtspersoon en groepsmaatschappijen gelopen prijs-, krediet-, liquiditeitsen kasstroomrisico’s.
Voor zover deze informatie is opgenomen in de jaarrekening, wordt aanbevolen een
concrete verwijzing op te nemen in het bestuursverslag naar de desbetreffende passage(s)
in de jaarrekening.
Informatie over onderzoek en ontwikkeling

Informatie omtrent de werkzaamheden op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.
Informatie over maatschappelijke aspecten van ondernemen




Hoofdzaken van voor de instelling relevante maatschappelijke aspecten van
ondernemen, waaronder het (internationale) ketenbeheer.
Informatie over algemene maatschappelijke aspecten, milieuaspecten, sociale aspecten
en economische aspecten, met onderscheid tussen:
o de eigen bedrijfsvoering en instellingsactiviteiten;
o de (internationale) keten waarin de instelling opereert.
Per genoemd aspect aandacht aan de volgende elementen:
o Dialoog met belanghebbenden (stakeholders).
o Beleid.
o Organisatie.
o Uitvoering en uitkomsten.
Toekomstverwachtingen.
Bezoldiging van bestuurders en commissarissen

Bespreking van het beleid van de zorginstelling aangaande de bezoldiging van haar
bestuurders en commissarissen en de wijze waarop dit beleid in het verslagjaar in de
praktijk is gebracht.
Informatie over toepassing gedragscodes

Informatie of specifieke gedragscodes worden gevolgd en welke het betreft, of deze
gedragscodes verplicht of vrijwillig worden gevolgd, en een verwijzing naar de
beschikbare informatie over de naleving van de gedragscodes.
© 2017 KPMG Accountants N.V
Overige informatie




Informatievoorziening en automatisering.
Marketing en distributie.
Interne beheersing van processen en procedures, risicomanagement en
kwaliteitsbeheersing.
Financiering
Toekomst


De verwachte gang van zaken, in het bijzonder:
o Investeringen.
o Financiering.
o Personeelsbezetting.
o Onderzoek en ontwikkeling.
o Omstandigheden waarvan de ontwikkeling van de bedrijfsopbrengsten en
rentabiliteit afhankelijk is.
De wijze waarop bijzondere gebeurtenissen waarmee in de jaarrekening geen rekening
behoeft te worden gehouden, de verwachtingen hebben beïnvloed.
Opmerkingen met betrekking tot de hoofdoverzichten: de balans (tabblad
5.1.1)
2 In het hoofdoverzicht van de balans in de modellen voor geconsolideerde jaarrekeningen is
bij het groepsvermogen geen rekening gehouden met een belang van derden. Indien van
toepassing dient deze regel te worden toegevoegd.
Opmerkingen met betrekking tot de hoofdoverzichten: de
resultatenrekening (tabblad 5.1.2):
3 In de resultatenrekening is geen rekening gehouden met eventuele winstbelastingen. Indien
van toepassing toe te voegen: ‘Resultaat voor belastingen’, ‘Belastingen’ en ‘Resultaat na
belastingen’.
4 De resultatenrekening bevat geen regel voor het ‘Aandeel in resultaat van ondernemingen
waarin wordt deelgenomen’ en voor het ‘Aandeel derden in het resultaat’. Indien van
toepassing dienen hiervoor aparte regels te worden toegevoegd na het bedrijfsresultaat.
5 Onder de resultaatbestemming heeft VWS in de modeljaarrekeningen care en cure als
voorbeelden opgenomen: ‘Bestemmingsreserve Wmo’ en ‘Bestemmingsfonds
aanvaardbare kosten’. Deze door VWS gekozen voorbeelden moeten aangepast worden in
lijn met de bepalingen uit RJ 655 inzake te presenteren ‘Bestemmingsfondsen’ en
‘Bestemmingsreserves’. Zie voor het onderscheid hiertussen de uitleg bij de toelichting op
het Eigen vermogen/Groepsvermogen.
© 2017 KPMG Accountants N.V
Opmerkingen met betrekking tot de hoofdoverzichten: het
kasstroomoverzicht (tabblad 5.1.3)
6 Bij de veranderingen in het werkkapitaal moet tekstueel ook per regel worden toegevoegd
of het over een afname of een toename gaat; dit in overeenstemming met de modellen in
de RJ.
7 In het kasstroomoverzicht is nu een aparte regel opgenomen voor ‘Kortlopend bankkrediet’.
Deze regel hoort echter bij de bankfinanciering en moet daarom onder de kasstroom uit
financieringsactiviteiten worden geplaatst. Daarnaast is de regel ‘Kortlopende schulden
(excl. schulden aan banken, behoudens rekening-courantkrediet)’ in het model onjuist
weergegeven. Deze moet worden veranderd in ‘Kortlopende schulden (excl. schulden aan
banken)’.
8 In het geval dat er sprake is van betaalde winstbelasting, dient hiervoor in het
kasstroomoverzicht een regel toegevoegd te worden onder de operationele activiteiten.
9 In het geval dat er sprake is van koers- en omrekenverschillen op geldmiddelen dient
hiervoor een aparte regel te worden toegevoegd voorafgaand aan het totaal van de mutatie
geldmiddelen.
Opmerkingen met betrekking tot de waarderingsgrondslagen (tabblad
5.1.4)
10 In de grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening wordt alleen verwezen naar
Richtlijnen voor de jaarverslaggeving RJ 655. Omdat de algemene bepalingen van de RJ ook
van toepassing zijn, moet hier worden benoemd dat de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving
van toepassing zijn waaronder RJ 655 ‘Zorginstellingen’.
11 Onder ‘Vergelijking met voorgaand jaar’ is in het model opgenomen dat “de grondslagen
voor waardering en resultaatbepaling niet zijn gewijzigd uitgezonderd het volgende: XXX”.
Het voorbeeld dat dan volgt gaat over een schattingswijziging. Aangezien een
schattingswijziging niet per definitie leidt tot een andere grondslag, moet op deze plaats de
paragraaf worden opgenomen betreffende ‘Stelselwijziging’ en de paragraaf betreffende de
’Schattingswijziging’ op de plaats van de stelselwijziging.
12 Inzake de toelichting op foutherstel schrijft de regelgeving voor dat het effect op het
vermogen, op het resultaat en op de kasstromen moet worden toegelicht. De toelichting als
opgenomen in het model benoemt deze elementen niet.
13 In de grondslagen in het model is geen waarderingsgrondslag voor ‘Deelnemingen zonder
invloed van betekenis’ opgenomen. Hiervoor geldt de volgende voorbeeldtekst:
“Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden
gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere realiseerbare waarde. Indien sprake is van een
stellig voornemen tot afstoting vindt waardering plaats tegen de eventuele lagere
verwachte verkoopwaarde. Indien de onderneming een actief of een passief overdraagt aan
© 2017 KPMG Accountants N.V
een deelneming die wordt gewaardeerd op verkrijgingsprijs of actuele waarde, wordt de
winst of het verlies voortvloeiend uit deze overdracht direct en volledig in de
geconsolideerde resultatenrekening verwerkt, tenzij de winst op de overdracht in wezen
niet is gerealiseerd.”
14 In de waarderingsgrondslagen is geen toelichting opgenomen inzake de eerste verwerking
van transacties in vreemde valuta en de verwerking van koersverschillen bij monetaire
posten. Hiervoor hebben wij in de bijlage voorbeeldteksten toegevoegd.
15 Onder ‘5.1.4.2 Grondslagen van waardering van activa en passiva’ is vermeld: “Activa en
passiva worden tegen nominale waarde opgenomen, tenzij anders vermeld in de verdere
grondslagen.” Dit moet worden gewijzigd in: “Activa en passiva worden tegen
verkrijgingsprijs- of de vervaardigingsprijs opgenomen, tenzij anders vermeld in de verdere
grondslagen.”
16 In de waarderingsgrondslagen is geen toelichting opgenomen inzake leasing (operational en
financial lease). Deze door RJ 292 ‘Leasing’ vereiste toelichting geldt eveneens voor
huurcontracten (zie voorbeeldteksten in de bijlage bij dit memo).
17 Onder ‘Financiële vaste activa’ is opgenomen: “Indien de waardering van een deelneming
volgens de nettovermogenswaarde negatief is, waarbij ook leningen van deze deelneming
worden betrokken (netto-investering), wordt deze op nihil gewaardeerd.” Dit moet zijn:
“Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is,
waarbij ook leningen aan deze deelneming worden betrokken (netto-investering), wordt
deze op nihil gewaardeerd.”
18 In de waarderingsgrondslagen ontbreken grondslagen voor vastgoedbeleggingen.
Zie voorbeeldteksten hiervoor in de bijlage bij dit memo.
19 In de waarderingsgrondslagen ontbreken grondslagen voor de verwerking van
samenwerkingsverbanden (joint ventures). Deze dienen indien van toepassing te worden
toegevoegd. Zie voorbeeldteksten in de bijlage bij dit memo.
20 Een grondslag inzake de vorderingen en schulden uit hoofde van het financieringstekort
of -overschot ontbreekt. Hanteer de volgende voorbeeldtekst:
“Een vordering uit hoofde van financieringstekorten of een schuld uit hoofde van
financieringsoverschotten is het aan het einde van het boekjaar bestaande verschil tussen
het wettelijk budget voor aanvaardbare kosten en de ontvangen voorschotten en de in
rekening gebrachte vergoedingen voor diensten en verrichtingen ter dekking van het
wettelijk budget (artikel 6 Regeling verslaggeving WTZi).”
© 2017 KPMG Accountants N.V
21 Bij de voorzieningen wordt in het model onder ‘Algemeen’ aangegeven dat er een keuze is
om de voorziening tegen de nominale waarde of tegen contante waarde te waarderen. Voor
personele voorzieningen die onder RJ 272 vallen bestaat deze keuze echter niet. Hiervoor
dient de volgende voorbeeldtekst te worden opgenomen:
“Personele voorzieningen worden, indien het effect van de tijdswaarde van geld materieel is,
gewaardeerd tegen de contante waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn
om de verplichting af te wikkelen. De disconteringsvoet voor belastingen waartegen contant
wordt gemaakt, geeft de actuele marktrente weer. Hierin zijn de risico's waarmee bij het
schatten van de toekomstige uitgaven reeds rekening is gehouden niet betrokken.”
22 Bij toepassing van waardering tegen contante waarde van voorzieningen dient in de
grondslagen vermeld te worden op welke wijze de rentemutatie van voorzieningen
gewaardeerd tegen contante waarde wordt verantwoord; als interestlast of als dotatie aan
de voorziening.
23 In het model is de volgende grondslag opgenomen voor schulden: “Schulden worden bij
eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de
geamortiseerde kostprijs (nominale waarde).” De toevoeging tussen haakjes ‘nominale
waarde’ is onjuist en moet worden verwijderd.
24 Onder ‘Grondslagen van resultaatbepaling, Algemeen’ is in het model de volgende zin
opgenomen: “Baten (waaronder nagekomen budgetaanpassingen) en lasten uit voorgaande
jaren die in dit boekjaar zijn geconstateerd, worden aan dit boekjaar toegerekend.”
Hieraan moet worden toegevoegd: “In het geval van een geconstateerde fout in
voorgaande boekjaren wordt foutherstel toegepast.”
25 In de waarderingsgrondslagen ontbreken grondslagen voor belastingen. Zie
voorbeeldteksten hiervoor in de bijlage bij dit memo.
Opmerkingen met betrekking tot de toelichting op de balans (tabblad 5.1.5)
26 In de toelichting bij het verloopoverzicht Materiële vaste activa ontbreekt een toelichting
voor financial lease. Per categorie van vaste activa dienen te worden vermeld:
 de boekwaarde waarvoor de rechtspersoon geen juridisch eigenaar is,
 de minimale leasebetalingen en de contante waarde daarvan (per tijdvak <1jr, 1<>5,
>5jr),
 de voorwaardelijke leasebetalingen die in de periode als last zijn verwerkt, en
 de te ontvangen toekomstige minimale subleasebetalingen.
27 Als sprake is van verpande materiële vaste activa, moet dit worden toegelicht. Vaak is dit
impliciet al in de specificatie van de leningen besloten, waar wordt aangeven of er
zekerheden zijn verstrekt. Om hieraan een nadere uitleg te geven, zodat het voor de lezers
van de jaarrekening duidelijker is wat er met de zekerheden wordt bedoeld, kan de volgende
tekst worden gebruikt:
© 2017 KPMG Accountants N.V
“De materiële vaste activa dienen voor een bedrag van EUR x (2015: EUR x) als onderpand
voor schulden aan kredietinstellingen, waarvan EUR x (2015: EUR x) als garantie voor
leningen die zijn geborgd via het Waarborgfonds voor de Zorg (WFZ). De zorginstelling heeft
zich verbonden niet zonder voorafgaande toestemming van het WFZ onroerende goederen
die zijn gefinancierd met geborgde leningen te vervreemden of met een ander zakelijk recht
te bezwaren. Tevens heeft de zorginstelling zich verbonden om op eerste verzoek van het
WFZ een recht van hypotheek aan het WFZ te verstrekken op onroerende zaken waarvoor
een lening is aangegaan die geheel of gedeeltelijk door het WFZ is geborgd.”
28 Er is geen verloopoverzicht opgenomen voor vastgoedbeleggingen.
Zie de bijlage voor een voorbeeldverloopoverzicht.
29 In de toelichting in de modeljaarrekening ontbreken de volgende toelichtingen voor alle
fusies en overnames die in het boekjaar hebben plaatsgevonden:
 de namen en beschrijvingen van de gefuseerde of overgenomen partijen;
 de wijze van verwerking van de fusie of overname;
 de ingangsdatum van de fusie of overname voor de verslaglegging;
 eventuele activiteiten waarvan door de verkrijgende partij, ten gevolge van de fusie of
overname, is besloten deze af te stoten;
 het percentage van verkregen zeggenschap in het belang;
 de koopsom van de overname of de voorwaardelijke koopsomverplichtingen en een
beschrijving daarvan.
NB: Fusies en overnames die zijn gerealiseerd na balansdatum op dezelfde wijze dienen te
worden toegelicht. Als het praktisch niet haalbaar is om deze informatie te verstrekken,
dient dit als zodanig te worden toegelicht.
30 In de toelichting op de jaarrekening ontbreken tevens de volgende gegevens met betrekking
tot joint ventures:
 namen en adressen van de andere deelnemers in de joint-venture;
 activiteiten van de joint-venture;
 bestuurlijke verhoudingen en samenstelling van het bestuur en toezichthoudend orgaan.
31 In de toelichting op onderhanden werk wordt in het model om een specificatie per ‘stroom’
DBC's / DBC-zorgproducten gevraagd. Hiervoor heeft VWS in het model geen nadere
instructie toegevoegd. Uit afstemming met VWS blijkt dat het totaal van DBC’s / DBCzorgproducten per zorgverzekeraar als een ‘onderhanden project’ wordt beschouwd dat
volgens RJ 221 apart moet worden gepresenteerd.
32 Vorderingen en schulden uit hoofde van transitieregelingen (cure) zijn niet meer apart in het
model opgenomen, maar kunnen nog voorkomen. In dat geval moeten deze apart worden
opgenomen onder de vorderingen en schulden.
© 2017 KPMG Accountants N.V
33 Met betrekking tot bestemmingsfondsen en bestemmingsreserves in het eigen
vermogen/groepsvermogen wijzen wij op de toelichting die in het model is opgenomen op
basis van de RJ:
“Indien het bestuur de beperktere bestedingsmogelijkheden heeft aangebracht, duidt de
zorginstelling het aldus afgezonderde deel van het eigen vermogen aan als
bestemmingsreserve. In de toelichting dient de zorginstelling het bedrag en het specifieke
doel van iedere bestemmingsreserve te vermelden, evenals het feit dat het bestuur deze
beperking heeft aangebracht. Indien de statuten voorschrijven dat bepaalde reserves met
specifieke doelen worden gevormd, dient de zorginstelling in de toelichting het bedrag en
de aard van deze statutaire bepaling te vermelden.
Indien een deel van het groepsvermogen is afgezonderd omdat daaraan een beperktere
bestedingsmogelijkheid is gegeven dan gezien de doelstelling van de organisatie zou zijn
toegestaan en deze beperking door derden is aangebracht, duidt de zorginstelling het aldus
afgezonderde deel van het eigen vermogen aan als bestemmingsfonds. De zorginstelling
dient in de toelichting het bedrag en het specifieke doel van ieder bestemmingsfonds te
vermelden, evenals de reden van deze beperking en alle overige voorwaarden die door de
derden zijn gesteld. Tot de beperkingen die door derden zijn aangebracht, kunnen
bijvoorbeeld worden gerekend: bepalingen in subsidieregelingen, bepalingen met betrekking
tot schenkingen en bepalingen bij wet.
De reden voor het onderscheid tussen een bestemmingsfonds en een bestemmingsreserve
is dat bij een bestemmingsreserve het bestuur de beperking heeft aangebracht en dus ook
weer kan opheffen, zodat in wezen nog steeds sprake is van vrij besteedbaar vermogen.”
In RJ 655 is verder bepaald dat:


instellingen die worden bekostigd op grond van de Wet langdurige zorg (voorheen
AWBZ) de Reserve aanvaardbare kosten als bestemmingsfonds presenteren;
instellingen voor medisch-specialistische zorg de Reserve aanvaardbare kosten als
algemene of overige reserve presenteren.
34 In de toelichting van het groepsvermogen van de modellen voor geconsolideerde
jaarrekeningen is geen rekening gehouden met een belang van derden. Indien van
toepassing, dient deze regel te worden toegevoegd.
35 De post ‘Belastingen en premies sociale verzekeringen’ dient in de toelichting op de
balanspost nader gespecificeerd te worden, indien vennootschapsbelasting met andere
belastingen is samengevoegd.
36 In het model is geen voorbeeldtoelichting opgenomen in het onderdeel voor ‘Niet in de
balans opgenomen regelingen’ voor kredietfaciliteiten. Hieronder dienen de looptijd van de
kredietfaciliteit, het maximumbedrag en de gestelde zekerheden te worden vermeld.
© 2017 KPMG Accountants N.V
37 In het model is geen voorbeeldtoelichting opgenomen in het onderdeel voor ‘Niet in de
balans opgenomen regelingen’ voor verplichtingen uit hoofde van een fiscale eenheid.
Voorbeeldtekst:
“Zorginstelling xxx maakt deel uit van een fiscale eenheid vennootschapsbelasting en/of
omzetbelasting [specifiek maken] met de volgende instellingen (namen noemen) en is uit
dien hoofde hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de fiscale eenheid. Ultimo 2016
bedragen de schulden van de fiscale eenheid: EUR xxx.”
38 Er kan onder de ‘Niet in de balans opgenomen regelingen’ worden vermeld dat de
zorginstelling er alert op moet zijn dat er sprake is van een macrobeheersinstrument voor de
medisch-specialistische zorg (MSZ) conform voorgaande jaren, maar ook voor de
extramurale producten persoonlijke verzorging (PV) en verpleging (VP), en de geriatrische
revalidatiezorg (GRZ):
- Ten aanzien van de MSZ conform voorstel voorgaand jaar, met een update naar het
nieuwe jaar. De wijkverpleging (de extramurale producten PV en VP) wordt met
ingang van boekjaar 2015 bekostigd vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw). De GRZ wordt
eveneens bekostigd vanuit de Zvw. Voor zowel de wijkverpleging als de GRZ is het
macrobeheersinstrument van toepassing op grond waarvan bij een overschrijding van het
landelijke budgetplafond het mogelijk is dat zorgaanbieders op basis hiervan een
terugbetalingsverplichting opgelegd krijgen.
Voorbeeldtekst:
“Bij het opstellen van de jaarrekening 2016 bestaat nog geen inzicht in de omvang van deze
verplichting. [Naam instelling] is niet in staat een betrouwbare inschatting te maken van de uit
het macrobeheersinstrument voortkomende verplichting en deze te kwantificeren. Als gevolg
daarvan is deze verplichting niet tot uitdrukking gebracht in de balans van de instelling per 31
december 2016.”
39 In het model is geen voorbeeldtoelichting opgenomen in het onderdeel voor ‘Niet in de
balans opgenomen regelingen’ voor operational lease. Hieronder dienen de toelichtingen als
vereist door RJ 292 te worden opgenomen, waaronder de in de periode in de
resultatenrekening verwerkte lease- en subleasebetalingen, uitgesplitst naar minimale
leasebetalingen, voorwaardelijke leasebetalingen en subleaseontvangsten en de
toekomstige minimale leasebetalingen (per tijdvak <1jr, 1<>5, >5jr).
Opmerkingen met betrekking tot de verloopoverzichten vaste activa
(tabblad 5.1.6-5.1.8)
40 In het verloopoverzicht van immateriële vaste activa is de regel ‘Herwaarderingen’
opgenomen. Bij immateriële vaste activa ligt dit niet direct voor de hand aangezien alleen
immateriële vaste activa die op een actieve markt worden verhandeld gewaardeerd kunnen
worden tegen actuele waarde.
© 2017 KPMG Accountants N.V
Opmerkingen met betrekking tot de gesegmenteerde resultatenrekening
(tabblad 5.1.10)
41 Met betrekking tot de gesegmenteerde informatie is in de modeljaarrekening niet
aangegeven dat segmentering van andere posten dan omzet niet meer verplicht is, maar
aanbevolen conform RJ 655.410. Naast de segmentering van minimaal de omzet wordt ook
in de toelichting van Personeelskosten (toelichting op de resultatenrekening) gevraagd het
gemiddeld aantal personeelsleden (in fte’s) per segment te specificeren. Ingeval de
instelling geen segmenten onderkent, dient een fte-specificatie te worden opgenomen
“ingedeeld op een wijze die is afgestemd op de inrichting van de zorginstelling” (conform
BW2 artikel 382). De instelling doet daarbij opgave van het aantal werknemers dat buiten
Nederland werkzaam is.
Opmerkingen met betrekking tot de toelichting op de resultatenrekening
(tabblad 5.1.10)
42 In de toelichting op de bedrijfskosten ontbreekt een indicatie van de omvang van de
fusiekosten.
43 In de toelichting op de rentelasten moet het gedurende het boekjaar geactiveerde bedrag
gepresenteerd als 'geactiveerde rente' worden vermeld, alsmede de gehanteerde
rentevoet.
44 In het model wordt het resultaat deelnemingen onder de financiële baten en lasten
verantwoord. Dit hoort echter in het hoofdoverzicht van de resultatenrekening apart na
financiële baten en lasten te worden verantwoord en apart in de toelichting op de
resultatenrekening te worden opgenomen.
45 Het format voor de verantwoording in het kader van de ‘Wet Normering Topinkomens’ en
ook de toelichtingen en invulinstructies daarbij zijn door VWS niet afgestemd op de actuele
vereisten uit hoofde van de WNT wet- en regelgeving. De Regeling Verslaggeving WTZi
stelt het verantwoordingsmodel verplicht zoals vastgesteld door het ministerie van BZK
(https://www.topinkomens.nl/documenten/richtlijnen/2016/09/15/verantwoordingsmodel2016). Dit verantwoordingsmodel dient te worden opgenomen in plaats van het VWSmodel. Voor een juiste toelichting op te verstrekken WNT-informatie en de definities hiervan
verwijzen wij naar de officiële WN
46 T-informatie op http://www.topinkomens.nl.
© 2017 KPMG Accountants N.V
Voorbeeldteksten grondslagen en
toelichting jaarrekening
(bijlage bij Aandachtspunten Modeljaarrekeningen VWS 2016)
Inhoud
Belastingen ...............................................................................................................................13
Waarderingsgrondslagen .......................................................................................................13
Toelichting belastingen in de jaarrekening .............................................................................14
Investeringen in eigenvermogensinstrumenten zonder beursnotering ......................................15
Waarderingsgrondslagen .......................................................................................................15
Vastgoedbeleggingen................................................................................................................16
Waarderingsgrondslagen .......................................................................................................16
Toelichting op de balans ........................................................................................................18
Grondslagen voor de omrekening van vreemde valuta’s ...........................................................19
Waarderingsgrondslagen .......................................................................................................19
Leasing .....................................................................................................................................21
Waarderingsgrondslagen .......................................................................................................21
Samenwerkingsverbanden ........................................................................................................22
Waarderingsgrondslagen .......................................................................................................22
© 2017 KPMG Accountants N.V
Belastingen
Waarderingsgrondslagen
Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare
winstbelastingen en latente belastingen. De belastingen worden in de resultatenrekening
opgenomen, behalve voor zover deze betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het
eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt
verwerkt, of op overnames.
De over het boekjaar verschuldigde en verrekenbare belasting is de naar verwachting te betalen
belasting over de belastbare winst over het boekjaar, berekend aan de hand van
belastingtarieven die zijn vastgesteld op verslagdatum dan wel waartoe materieel al op
verslagdatum is besloten, en eventuele correcties op de over voorgaande jaren verschuldigde
belasting.
Indien de boekwaarden van activa en verplichtingen ten behoeve van de financiële
verslaggeving afwijken van hun fiscale boekwaarden, is sprake van tijdelijke verschillen.
Voor belastbare tijdelijke verschillen wordt een voorziening latente belastingverplichtingen
getroffen.
Voor verrekenbare tijdelijke verschillen, beschikbare voorwaartse verliescompensatie en nog
niet gebruikte fiscale verrekeningsmogelijkheden wordt een latente belastingvordering
opgenomen, maar uitsluitend voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst fiscale
winsten beschikbaar zullen zijn voor verrekening respectievelijk compensatie. Latente
belastingvorderingen worden per iedere verslagdatum herzien en verlaagd voor zover het niet
langer waarschijnlijk is dat het daarmee samenhangende belastingvoordeel zal worden
gerealiseerd.
Voor belastbare tijdelijke verschillen inzake groepsmaatschappijen, buitenlandse nietzelfstandige eenheden, deelnemingen en joint ventures wordt een latente belastingverplichting
opgenomen tenzij de zorginstelling xxx in staat is het tijdstip van afloop van het tijdelijke
verschil te bepalen en het waarschijnlijk is dat het tijdelijke verschil in de voorzienbare toekomst
niet zal aflopen.
Voor verrekenbare tijdelijke verschillen inzake groepsmaatschappijen, buitenlandse nietzelfstandige eenheden, deelnemingen en joint ventures wordt een latente belastingvordering
opgenomen uitsluitend voor zover het waarschijnlijk is dat het tijdelijke verschil in de
voorzienbare toekomst afloopt en er fiscale winst beschikbaar zal zijn ter compensatie van het
tijdelijk verschil.
De waardering van latente belastingverplichtingen en latente belastingvorderingen wordt
gebaseerd op de fiscale gevolgen van de door de zorginstelling op balansdatum voorgenomen
wijze van realisatie of afwikkeling van haar activa, voorzieningen, schulden en overlopende
passiva. Latente belastingvorderingen en -verplichtingen worden gewaardeerd tegen nominale
waarde.
© 2017 KPMG Accountants N.V
[Als alternatief is waardering van latenties tegen contante waarde toegestaan, waarbij
discontering plaatsvindt op basis van de nettorente (de voor zorginstelling xxx geldende rente
voor langlopende leningen, onder aftrek van belasting op basis van het effectieve
belastingtarief). In de toelichting dienen dan eveneens de disconteringsrente en de gemiddelde
looptijd vermeld te worden.]
Toelichting belastingen in de jaarrekening
Zorginstelling xxx vormt samen met A B.V., B B.V. en C B.V. een fiscale eenheid voor de
vennootschapsbelasting. De vennootschapsbelasting is in elk van de vennootschappen
opgenomen voor dat deel dat de desbetreffende vennootschap als zelfstandig
belastingplichtige verschuldigd zou zijn, rekening houdend met voor de vennootschap geldende
fiscale faciliteiten.
De RJ onderscheidt meerdere alternatieven (geen limitatieve opsomming) voor de toerekening van belastingen aan
entiteiten binnen de fiscale eenheid. De bovenbeschreven methode is één van die alternatieven. De toelichting dient
vanzelfsprekend de daadwerkelijk toegepaste wijze van toerekening te vermelden.
De belangrijkste componenten van de belastinglast zijn:
201x
EUR
201x-1
EUR
Belastinglast huidig boekjaar
Belastingbesparing in verband met investeringsaftrek
Mutaties in tijdelijke verschillen
Aanpassing waardering compensabele verliezen
Oprenting belastinglatenties
Correctie voorgaande perioden
Belastinglast
Het gewogen gemiddelde toepasselijke belastingtarief bedraagt x% (201x-1: y%), waarbij het
gewogen gemiddelde is berekend op basis van de resultaten vóór belastingen in de
verschillende belastingjurisdicties. De belastinglast in de resultatenrekening over 201x bedraagt
EUR x, ofwel x% van het resultaat vóór belastingen (201x-1: y%). De volgende cijfermatige
aansluiting tussen het toepasselijke en het effectieve tarief kan worden gegeven:
© 2017 KPMG Accountants N.V
201x
EUR
201x-1
EUR
Resultaat vóór belastingen
Belastinglast op basis van het toepasselijke belastingtarief in Nederland
Belastingeffect van:
— Afwijkende toepasselijke belastingtarieven in het buitenland
— Resultaten onder de deelnemingsvrijstelling
— Niet aftrekbare kosten
Activering van voorheen niet geactiveerde compensabele verliezen
Niet tot waardering gebrachte compensabele verliezen
Correctie voorgaande perioden
Belastinglast
Het bedrag aan belastingen dat rechtstreeks in het eigen vermogen is verwerkt bedraagt EUR x
(201x-1: EUR y) en is gerelateerd aan de in het eigen vermogen verwerkte herwaardering 201x
over de materiële vaste activa die tegen actuele waarde worden gewaardeerd. Zie verder bij de
herwaarderingsreserve onder noot X Eigen vermogen.
De belastinglast inzake activiteit xx waarvan op xx februari 201x is besloten om deze activiteit
niet duurzaam voort te zetten bedraagt EUR x. Het resultaat vóór belastingen van deze activiteit
bedraagt EUR x (201x-1: EUR y).
Indien het effectieve of toepasselijke belastingtarief met betrekking tot de resultaten vóór belastingen of met
betrekking tot de buitengewone resultaten in belangrijke mate afwijkt van dat van de voorafgaande verslagperiode,
dient deze afwijking in de toelichting uiteengezet te worden.
Indien sprake is van tariefs- of andere verschillen voor zorginstelling xxx in de situatie waarin winsten of reserves
worden ingehouden ten opzichte van de situatie waarin deze worden uitgekeerd, dient de omvang van de potentiële
belastinglast of -bate als gevolg van eventuele uitkeringen aan aandeelhouders adequaat toegelicht te worden.
Investeringen in eigenvermogensinstrumenten zonder
beursnotering
Waarderingsgrondslagen
Beleggingen in aandelen zonder beursnotering worden na eerste opname tegen kostprijs of
lagere marktwaarde gewaardeerd.
Alternatief 1: De beleggingen van zorginstelling xxx in niet-beursgenoteerde aandelen worden
na de eerste opname gewaardeerd tegen reële waarde. Veranderingen in de reële waarde
worden, voor zover het resultaat van de individuele belegging cumulatief positief is, tot het
moment van realisatie rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt onder aftrek van een
voorziening voor latente belastingen. Wanneer de belegging niet langer in de balans wordt
opgenomen, wordt de in het eigen vermogen opgenomen cumulatieve waardeverandering
overgeboekt naar de resultatenrekening. In geval van een cumulatieve waardevermindering tot
onder de kostprijs wordt de waardevermindering in de resultatenrekening verantwoord.
© 2017 KPMG Accountants N.V
Alternatief 2: De beleggingen van zorginstelling xxx in niet-beursgenoteerde aandelen worden
na de eerste opname gewaardeerd tegen kostprijs, verminderd met bijzondere
waardeverminderingen.
Dividenden worden in de resultatenrekening verantwoord op het moment dat deze betaalbaar
zijn gesteld.
Vastgoedbeleggingen
Waarderingsgrondslagen
Vastgoedbeleggingen zijn onroerende zaken die worden aangehouden om huuropbrengsten
en/of waardestijgingen te realiseren, en niet voor:
—
eigen gebruik;
—
aanbouw of ontwikkeling ten behoeve van derden; of
—
verkoop als onderdeel van de gewone bedrijfsuitoefening.
Vastgoedbeleggingen omvatten ook onroerende zaken die in ontwikkeling zijn voor toekomstig
gebruik als belegging. Vastgoed in ontwikkeling wordt afzonderlijk in de toelichting
gepresenteerd. Aan de hand van [criteria invoegen] wordt bepaald wanneer de
ontwikkelingsfase is afgerond.
De eerste waardering van vastgoedbeleggingen is tegen de verkrijgingsprijs. De
verkrijgingsprijs omvat de koopsom en alle direct toe te rekenen uitgaven zoals juridische
advieskosten, overdrachtsbelasting en andere transactiekosten. Als sprake is van een
uitgestelde betaling van de koopsom wordt de verkrijgingsprijs gesteld op de contante waarde
daarvan. De verkrijgingsprijs van zelf vervaardigde vastgoedbeleggingen is het bedrag van de
kosten tot en met het moment dat de vervaardiging of ontwikkeling gereed is.
De rechtspersoon heeft de criteria [x en x] ontwikkeld om vastgoedbeleggingen te
onderscheiden van vastgoed voor eigen gebruik en onroerende zaken voor verkoop in het kader
van de gewone bedrijfsuitoefening.
De uitgaven na eerste verwerking van een vastgoedbelegging worden geactiveerd als het
waarschijnlijk is dat de uitgaven zullen leiden tot een toename van de verwachte toekomstige
economische voordelen. Alle overige uitgaven worden verantwoord als kosten in de
resultatenrekening in de periode dat ze zich voordoen.
Vastgoedbeleggingen worden na eerste waardering gewaardeerd tegen reële waarde. Winsten
of verliezen die ontstaan door een wijziging in de reële waarde van de vastgoedbelegging
worden verantwoord in de resultatenrekening van de periode waarin de wijziging zich voordoet.
Daarnaast wordt ten laste van de 'resultaat boekjaar / overige reserves [keuze in te vullen]' een
herwaarderingsreserve gevormd.
De herwaarderingsreserve is gelijk aan het verschil tussen de boekwaarde van de verkrijgingsof de vervaardigingsprijs en de reële waarde. De daarbij gebruikte verkrijgings- of
vervaardigingsprijs is de initiële verkrijgings- of vervaardigingsprijs rekening houdend met
© 2017 KPMG Accountants N.V
cumulatieve afschrijvingen en bijzondere waardeverminderingen [Of: zonder rekening te
houden met afschrijvingen of bijzondere waardeverminderingen].
De reële waarde wordt bepaald als meest waarschijnlijke prijs die redelijkerwijs op de markt te
verkrijgen is op balansdatum en is tot stand gekomen aan de hand van courante prijzen op een
actieve markt. Bij afwezigheid van courante prijzen op een actieve markt wordt de prijs bepaald
aan de hand van verschillende informatiebronnen, zoals recente prijzen op minder actieve
markten [nader in te vullen]. De gehanteerde rentevoet bedraagt x%.
Indien in uitzonderlijke situaties de reële waarde bij aanschaf niet op betrouwbare wijze is vast
te stellen (vergelijkbare markttransacties komen niet frequent voor en alternatieve wijze van
vaststelling van de reële waarde is niet beschikbaar), wordt de vastgoedbelegging gewaardeerd
volgens het kostprijsmodel (kostprijs verminderd met cumulatieve afschrijvingen en
cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen) zoals toegelicht onder het hoofd
Materiële vaste activa.
Indien de reële waarde van een vastgoedbelegging in ontwikkeling niet betrouwbaar is te
bepalen, wordt deze gewaardeerd tegen kostprijs tot het moment dat de reële waarde wel
betrouwbaar is te bepalen, waarbij de restwaarde op nihil wordt gesteld.
De kosten van groot onderhoud worden direct verwerkt in de resultatenrekening.
[Als alternatief is het mogelijk om vastgoedbeleggingen na eerste verwerking te waarderen op
historische kostprijs.]
Een vastgoedbelegging wordt niet langer geactiveerd in geval van afstoting of permanente
buitengebruikstelling, en bij buitengebruikstelling indien geen toekomstige economische
voordelen meer worden verwacht.
Winsten of verliezen bij afstoting of buitengebruikstelling van een vastgoedbelegging worden
bepaald als het verschil tussen de netto-opbrengst en de boekwaarde van het actief en worden
verwerkt in de resultatenrekening.
De te ontvangen vergoedingen bij afstoting van een vastgoedbelegging worden verwerkt tegen
de reële waarde. Het verschil tussen het nominale bedrag van de vergoeding en de reële
waarde wordt verwerkt als rentebate op een tijdsevenredige basis, waarbij rekening wordt
gehouden met het effectieve rendement op vergelijkbare vorderingen.
Eventuele verplichtingen die zorginstelling xxx behoudt na vervreemding van een
vastgoedbelegging worden verwerkt zoals toegelicht onder het hoofd Voorzieningen.
© 2017 KPMG Accountants N.V
Toelichting op de balans
Het verloop van de vastgoedbeleggingen is als volgt weer te geven:
Vastgoedbeleggingen Vastgoedbeleggingen
in exploitatie
in ontwikkeling
EUR
EUR
Totaal
EUR
Stand per 1 januari 201x
Mutaties:
— Investeringen:
— Initiële verkrijging
— Uitgaven na eerste verkrijging
— Desinvesteringen
—
—
—
—
—
Valutakoersverschillen
Nieuwe consolidaties
Vervallen consolidaties
Veranderingen van de reële waarde
Buitengebruikstellingen en
afstotingen
Stand per 31 december 201x
Het bedrag bevat EUR x aan herwaarderingen van de vastgoedbeleggingen.
De reële waarde van x is gebaseerd op een waardering door een onafhankelijke en ter zake
kundige taxateur. De reële waarde van y is niet gebaseerd op een waardering door een
onafhankelijke en ter zake kundige taxateur.
De reële waarde van vastgoedbelegging z is niet betrouwbaar vast te stellen, aangezien [xx].
De bandbreedte waarbinnen de reële waarde zich hoogstwaarschijnlijk bevindt ligt tussen EUR
x en EUR y. De boekwaarde op het moment van verkoop van vastgoedbeleggingen die bij
afstoting niet op reële waarde zijn gewaardeerd bedraagt EUR x en het verantwoorde
boekresultaat EUR x.
De mutaties van vastgoedbeleggingen die op historische kostprijs zijn gewaardeerd omdat hun reële waarde niet
betrouwbaar kan worden vastgesteld, moeten in het mutatieoverzicht afzonderlijk worden toegelicht van de mutaties
van andere vastgoedbeleggingen.
Op de vastgoedbeleggingen bestaat een beperking met betrekking tot de 'aanwendbaarheid /
inbaarheid van opbrengsten' van EUR x.
De zorginstelling heeft een contractuele verplichting tot 'aankoop / bouw / ontwikkeling van
vastgoedbeleggingen / reparaties, onderhoud of verbeteringen'. Deze verplichting bedraagt
EUR x.
Vastgoed in ontwikkeling bedraagt EUR x. In de waardering is rekening gehouden met eigen
ontwikkelingskosten, overige indirecte kosten en rente. De geactiveerde uitgaven op
balansdatum bedragen EUR x voor eigen ontwikkelingskosten, EUR x voor indirecte kosten en
EUR x voor rente.
© 2017 KPMG Accountants N.V
Onder de vastgoedbeleggingen zijn activa opgenomen voor een bedrag van EUR x (201x-1:
EUR y ) waarvan de beschikbaarheid berust op een beperkt genotsrecht zoals erfpacht- en
opstalrecht of huurkoop respectievelijk financiële lease. De erfpachtrechten zijn afgekocht voor
een periode van x jaar.
Naast de mutatie in de reële waarde zijn de volgende bedragen met betrekking tot
vastgoedbeleggingen in de resultatenrekening verwerkt:
201x
EUR
201x-1
EUR
Huurinkomsten
Exploitatiekosten voor activa die huurinkomsten hebben gegenereerd
Exploitatiekosten voor activa die geen huurinkomsten hebben gegenereerd
Grondslagen voor de omrekening van vreemde valuta’s
Waarderingsgrondslagen
Transacties in vreemde valuta’s
Transacties luidend in vreemde valuta’s worden in de betreffende functionele valuta van de
groepsmaatschappijen omgerekend tegen de geldende wisselkoers op de transactiedatum.
In vreemde valuta’s luidende monetaire activa en verplichtingen worden op balansdatum in de
functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoersen.
Valutakoersverschillen die voortkomen uit de afwikkeling van monetaire posten dan wel uit de
omrekening van monetaire posten in vreemde valuta worden verwerkt in de resultatenrekening
in de periode dat zij zich voordoen. Uitgezonderd hiervan zijn koersverschillen op monetaire
posten die deel uitmaken van de netto-investering in een bedrijfsuitoefening in het buitenland
(zie hierna).
Als schuldinstrumenten worden gewaardeerd tegen reële waarde en waardewijzigingen
worden verantwoord in de herwaarderingsreserve, dienen omrekeningsverschillen van
schuldinstrumenten in vreemde valuta te worden verwerkt in de resultatenrekening.
Niet-monetaire activa en passiva in vreemde valuta’s die tegen historische kostprijs worden
opgenomen, worden naar euro’s omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de
transactiedatum.
Niet-monetaire activa en passiva in vreemde valuta’s die tegen actuele waarde worden
opgenomen, worden naar euro’s omgerekend tegen de wisselkoersen op het moment waarop
de actuele waarde wordt bepaald. De bij omrekening optredende valutakoersverschillen
worden als onderdeel van de herwaarderingsreserve rechtstreeks in het eigen vermogen
verwerkt.
© 2017 KPMG Accountants N.V
Bedrijfsuitoefening in het buitenland
De activa en verplichtingen die deel uitmaken van de netto-investering in een
bedrijfsuitoefening in het buitenland worden in euro's omgerekend tegen de koers op
balansdatum. De opbrengsten en kosten van een dergelijke bedrijfsuitoefening worden in
euro’s omgerekend tegen de wisselkoers op de transactiedatum. Valutaomrekeningsverschillen
worden verwerkt in de reserve omrekeningsverschillen in het eigen vermogen. Goodwill
ontstaan bij de overname van een bedrijfsuitoefening in het buitenland en op overnamedatum
uitgevoerde reëlewaardecorrecties worden in euro’s omgerekend tegen de [koers op
balansdatum/koers op het moment van de transactie].
Een groepsmaatschappij die een lening heeft ontvangen van de moedermaatschappij verwerkt
eventuele omrekeningsverschillen in de resultatenrekening, ook indien de lening bij de
moedermaatschappij geldt als onderdeel van de netto-investering in een bedrijfsuitoefening in
het buitenland.
Als een buitenlandse activiteit geheel of gedeeltelijk wordt verkocht, wordt het hierop
betrekking hebbende cumulatieve bedrag uit de reserve omrekeningsverschillen overgeboekt
naar de resultatenrekening. [Als alternatief is het toegestaan om de cumulatieve
omrekeningsverschillen rechtstreeks over te boeken naar de Overige reserves.]
Afdekking van de netto-investering in buitenlandse activiteiten
Valutakoersverschillen die optreden bij de omrekening van een financiële verplichting die wordt
aangemerkt als afdekking van de netto-investering in een buitenlandse activiteit worden direct
in het eigen vermogen verwerkt, in de reserve omrekeningsverschillen, voor zover de afdekking
effectief is. Het niet-effectieve deel wordt als last in de resultatenrekening opgenomen.
© 2017 KPMG Accountants N.V
Leasing
Waarderingsgrondslagen
Zorginstelling xxx kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een
leaseovereenkomst waarbij de voor- en nadelen verbonden aan het eigendom van het
leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden gedragen, wordt aangemerkt
als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren als operationele lease.
Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de
juridische vorm.
Financiële leases
Als zorginstelling xxx optreedt als lessee in een financiële lease, wordt het leaseobject (en de
daarmee samenhangende verplichting) bij de aanvang van de leaseperiode in de balans
verwerkt tegen de reële waarde van het leaseobject of, indien deze lager is, tegen de contante
waarde van de minimale leasebetalingen. Beide waarden worden bepaald op het tijdstip van
het aangaan van de leaseovereenkomst. De toegepaste rentevoet bij de berekening van de
contante waarde is de impliciete rentevoet. Indien deze rentevoet praktisch niet te bepalen is,
wordt de marginale rentevoet gehanteerd. De initiële directe kosten worden opgenomen in de
eerste waardering van het leaseobject.
De grondslagen voor de vervolgwaardering van het leaseobject zijn beschreven onder het hoofd
Materiële vaste activa. Als geen redelijke zekerheid bestaat dat zorginstelling xxx eigenaar van
een leaseobject zal worden aan het einde van de leaseperiode, wordt het object afgeschreven
over de kortste termijn van de leaseperiode of de gebruiksduur van het object.
De minimale leasebetalingen worden gesplitst in rentelasten en aflossing van de uitstaande
leaseverplichting. De rentelasten worden gedurende de leaseperiode zodanig toegerekend aan
elke periode dat dit resulteert in een constante periodieke rentevoet over de resterende
nettoverplichting met betrekking tot de financiële lease. Voorwaardelijke leasebetalingen
worden als last verwerkt in de periode dat aan de voorwaarden tot betaling wordt voldaan.
Operationele leases
Als zorginstelling xxx optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet
geactiveerd. Vergoedingen die worden ontvangen als stimulering voor het afsluiten van een
overeenkomst worden verwerkt als een vermindering van de leasekosten over de leaseperiode.
Leasebetalingen en vergoedingen inzake operationele leases worden lineair over de
leaseperiode ten laste respectievelijk ten gunste van de resultatenrekening gebracht, tenzij een
andere toerekeningssystematiek meer representatief is voor het patroon van de met het
leaseobject te verkrijgen voordelen.
© 2017 KPMG Accountants N.V
Samenwerkingsverbanden
Waarderingsgrondslagen
Deelnemingen waarin zorginstelling xxx de zeggenschap gezamenlijk met andere deelnemers
uitoefent (joint ventures), worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op
basis van de nettovermogenswaarde. [Joint ventures mogen als alternatief proportioneel
worden geconsolideerd, mits hiermee wordt voldaan aan het wettelijk inzichtvereiste. De keuze
moet consistent worden toegepast voor alle joint ventures.]
In geval van samenwerking door het gezamenlijk uitvoeren van activiteiten waarbij iedere
deelnemer zelf de uitsluitende zeggenschap over die activa houdt, verwerkt zorginstelling xxx
de activa waar zij zeggenschap over heeft evenals de zelf aangegane verplichtingen, zelf
gemaakte kosten en het aandeel in het resultaat op verkopen en/of dienstverlening door de
joint venture.
In geval van samenwerking door het gezamenlijk uitvoeren van activiteiten gebruikmakend van
activa waarover de deelnemers gezamenlijk zeggenschap hebben, verwerkt zorginstelling xxx
de gemeenschappelijke activa, verplichtingen, kosten en opbrengsten proportioneel.
Bij inbreng in of verkoop van activa door de vennootschap aan een joint venture verantwoordt
de vennootschap dat deel van het resultaat in de resultatenrekening dat correspondeert met
het relatieve belang van de andere deelnemers in de joint venture. Er wordt geen resultaat
verantwoord als de door de deelnemers ingebrachte niet-monetaire activa ongeveer aan elkaar
gelijk zijn wat betreft aard, gebruik (in dezelfde bedrijfsactiviteit) en reële waarde. Eventuele
niet verantwoorde resultaten worden in mindering gebracht op de nettovermogenswaarde van
de joint venture. Eventuele verliezen op vlottende activa of bijzondere waardeverminderingen
van vaste activa verantwoordt zorginstelling xxx daarentegen direct en volledig.
Bij verkoop van activa door de joint venture aan de zorginstelling verantwoordt de zorginstelling
het aandeel in de winst of het verlies van de joint venture op die verkoop pas in de
resultatenrekening als het betreffende actief is (door)verkocht aan een derde. Als echter sprake
is van een verlies op vlottende activa of een bijzondere waardevermindering van vaste activa,
neemt de zorginstelling haar aandeel in dit verlies direct.
© 2017 KPMG Accountants N.V