Haiku`s ter inspiratie

Download Report

Transcript Haiku`s ter inspiratie

Haiku’s ter inspiratie
Reginald Horace Blyth (1898-1964), Zen-adept en een groot haiku/senryu-kenner,
zegt zich er gezien de sfeer en thematiek nogal over te verbazen dat Taniguchi Buson
(1715-1783)* geen tanka schreef, waarschijnlijk omdat de haiku sterk in opkomst was
en Buson, schilder en dichter, onder de indruk van Basho was. Daarbij merkt hij over
menige haiku/senryu van Buson, die van ‘bedrieglijke eenvoud en soberheid zijn ―
deceptive simplicity and sobriety’, op: ‘Er is genie voor nodig zo’n vers te schrijven;
ook genie om het te waarderen. Maar de meeste mensen hebben dat genie (voor
schrijven en waarderen).’ Buson is voor mij de haiku/senryu-dichter bij uitstek, juist
vanwege zijn impliciete tanka-toon; Annie Van Tooren had een voorkeur voor Basho.
Van de duo’s is de eerste haiku van
Annie van Tooren (JvT), de tweede
haiku, de bewerking, van mij (SB).
Het paadje eindigt
waar wilderozengeuren
naderbij komen.
In de slagregen
twee kleine huizen; daarvóór
de machtige stroom. (JvT)
Het paadje loopt dood
waar geur van wilde rozen
je tegemoet komt.
In de slagregen
twee dijkhuisjes ― erachter
die machtige stroom. (SB)
Ons gesprek ging vooral over ‘geuren’
en ‘geur’. Annie betoogde dat het om
een rijk samenstel van geuren gaat.
Vreugd voor mijn ogen!
de waaier van mijn liefste
is zo zuiver wit.
Even bewegen
in ’t eerste morgenbriesje
de rupsenharen.
De witte waaier
van mijn lief ― zo zuiver wit,
feest voor mijn ogen.
Even bewegen
de rupsenharen ― in een bries,
vroeg in de morgen.
Velden geel koolzaad;
de maan staat in het oosten,
de zon in ’t westen.
Een horen is kort,
een horen lang ― waarover
zou die slak denken?
Velden geel koolzaad,
de maan ginds in het oosten,
ten westen de zon.
Een korte horen,
een lange ― het zou kunnen:
de slak wikt en weegt …
Op de tempelklok
is een vlinder gevlogen
en ingeslapen.
De herfst komt langzaam;
in een huis gaat het licht aan;
’t is nog niet donker.
Op de tempelklok
heeft zich een vlinder gezet,
zijn laatste moment.
Allengs wordt het herfst ―
bij schemer gaat het licht aan
in een boerderij.
SB
De wereld verzaakt;
― in het dorp van mijn ouders
zijn de bladeren rood.
Zware winterstorm;
het paard, dat bijna thuis is,
struikelt plotseling.
Het gebladerte
dieprood ― mijn ouders, hun dorp;
de wereld verzaakt.
In een winterstorm
struikelt mijn paard, bijna thuis,
plots ergens over.
Zee in de lente,
aldoor zacht golvende,
golvende heel de dag.
Het sneed door mij heen;
bij ’t bed van mijn dode vrouw
trapte ik op haar kam.
Lente ― heel de zee
een almaar golvende zee,
en dat heel de dag.
Mijn vrouw, opgebaard ―
naast haar trap ik op haar kam;
het sneed door mij heen.
* Zie over Taniguchi Buson o.m. in
‘Haiku ― Een jonge maan’ van J. van
Tooren, p. 67 en 69; en op internet.
* Taniguchi Buson is zijn roepnaam en
tevens dichtersnaam; Yosa Buson is
doorgaans zijn naam als kunstschilder.
SB