Transcript berekende

FINANCIAL AND ECONOMIC ANALYSIS
Trends in cross border greenfield investments: winners and losers
15 Februari 2017
Importheffing van 10% door VS
kost Nederlandse export €3,7 mld
Als president Trump een gewone importheffing van 10% oplegt aan EUproducten komt de Nederlandse export naar de VS €3,7 mld (0,85%) lager uit.
Het nationaal inkomen lijdt een schade van 0,3%, uitgaande van
gelijkwaardige vergeldingsmaatregelen door de EU. Indien de plannen van de
republikeinen in het congres voor een grensbelasting de voorrang krijgen is er
minder schade. Mocht de EU in dit geval ook vergelden, dan blijven de
handelsstromen zelfs ongemoeid.
Na Mexico en China verwijt het team Trump sinds kort ook de Eurozone dat het de VS
benadeelt in de internationale handel. Peter Navarro, voorzitter van de Nationale
Handelsraad in de VS, beschuldigt met name Duitsland ervan Amerikaanse producten uit
de markt te prijzen door de koers van de euro omlaag te manipuleren.
Het verwijt van Navarro maakt duidelijk dat eerdere signalen over het instellen van een
heffing op import uit alle- en dus ook Europese- landen geen ondenkbaar scenario is. Een
gewoon importtarief van 5% tot 10% over de waarde van importgoederen is genoemd. In
de belastingplannen van de republikeinen in het congres worden importen voor 20% belast
maar ‘slechts’ over de winst op het product zodat die heffing meestal lager uitpakt.
Nederlandse export sterk afhankelijk van vraag uit VS
Het instellen van een gewone importheffing van 10% op producten uit de eurozone zou de
Nederlandse economie relatief hard raken. De VS is de één na belangrijkste afzetmarkt
voor de Nederlandse export (gemeten naar de toegevoegde waarde van de export). Ruim
8% van het geld dat Nederland met de export verdient komt uit de VS (zie figuur 1).
Daarmee is de Nederlandse economie voor 3,4% afhankelijk van vraag uit de VS, ruim
boven het EU-gemiddelde van 2,6%. De uitvoer naar de VS zorgt voor 300.000 banen.
Figuur 1: VS tweede afzetmarkt voor Nederland
Aandeel in toegevoegde waarde van totale export
18,0%
Raoul Leering
13,0%
Head of International Trade Analysis
Timme Spakman
8,0%
Economist
International Trade Analysis
3,0%
-2,0%
DEU
USA
GBR
FRA
ITA
CHN
BEL
ESP
RUS
CHE
Bron: WIOD 2016, Rijksuniversiteit Groningen
Kosten van Amerikaanse importheffing
februari 2017
1
De sectoren administratieve dienstverlening, luchttransport, olieraffinage, basismetaal en
de chemische industrie zijn het meest afhankelijk van de Amerikaanse vraag naar
buitenlandse producten (zie figuur 2).
Figuur 2: Top 5 sectoren met grootste afhankelijkheid van vraag vanuit de VS
Aandeel VS in toegevoegde waarde van de export
14%
12%
10%
8%
6%
4%
2%
0%
Administratief
Transport
luchtvaart
Basis metalen
Fabricaten uit
geraffineerde
olie en
petroleum coke
Chemie
Bron: WIOD 2016, Rijksuniversiteit Groningen
In een aantal andere sectoren, bijvoorbeeld de groothandel en financiële dienstverlening
(zie figuur 3), heeft de afzet in Amerika een minder groot aandeel in het totale
toegevoegde waarde, maar deze sectoren leggen gezien hun grootte, op de
administratieve dienstverlening na, voor de Nederlandse economie als geheel toch het
meeste gewicht in de schaal.
Figuur 3: Top vijf sectoren met hoogste verdiensten in de VS (US$ mln)
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
Administratief
Half fabricaten
zonder
voertuigen of
motor
onderdelen
Juridisch
Financieel en
Management
advies
Financiële
dienstverlening
zonder
verzekeringen of
pensioenfondsen
Delving en
mijnbouw.
Bron: WIOD 2016, Rijksuniversiteit Groningen
Kosten van Amerikaanse importheffing
februari 2017
2
Kosten van een Amerikaanse importheffing
Meedere effecten van mogelijke importheffing
1. Minder export naar VS
Effect op BBP:
Het instellen van een importheffing van 10% maakt Europese en dus ook Nederlandse
producten duurder voor Amerikaanse afnemers wat zal leiden tot een groter marktaandeel
-0.1%
voor Amerikaanse bedrijven op hun thuismarkten. Die extra productie levert meer banen
in de VS op, maar hoeveel hangt onder andere af van de vraag of de landen die getroffen
worden door de heffing, vergeldingsmaatregelen zullen treffen. Vergelding is gebruikelijk
bij protectionistische maatregelen in een poging het ‘gelijke’ speelveld te herstellen.
Empirisch onderzoek van J.W. Mason (2016) laat daarnaast zien dat buitenlandse
exporteurs, ter bescherming van hun marktaandeel, gemiddeld 70% van de
kostenverhogingen voor de Amerikaanse importeurs van hun product compenseren door
een lagere prijs te vragen voor hun product. Een importheffing van 10% leidt dus gemiddeld
slechts tot een prijsverhoging van 3%.
Onderzoek toont bovendien aan dat de vraag van Amerikaanse afnemers slechts beperkt
afneemt in reactie op prijsverhogingen van buitenlandse producten. Wetende dat 8% van
de toegevoegde waarde van de Nederlandse export in de VS terecht komt, zorgt een
importheffing van 10% voor een daling van de totale Nederlandse export met 0,24%, wat
neerkomt op een daling van het BBP met 0,1% (zie annex voor de berekeningen).
Effect op BBP:
-0.24%
2. Minder winst op resterende export naar VS
Maar het Nederlandse BBP lijdt onder de compensatie die Nederlandse exporteurs
doorgaans bieden aan de importeur in de VS in de vorm van prijsverlaging. Immers de
winsten van de exporteurs vallen lager uit. Hierdoor komt de toegevoegde waarde van de
export 0,54% lager uit (zie annex voor de berekening).
Gezamenlijk resulteren deze twee effecten dus in een totaal verlies aan toegevoegde
waarde op de export van 0,78%. Oftewel een negatief effect op het BBP van 0,34%.
3. Meer afzet in Nederland
Effect op BBP:
+0.12%
Als we aannemen dat de Amerikaanse importheffing op Europese producten door de EU
wordt beantwoord met een evenredige heffing op producten uit de VS, dan staat tegenover
het verlies voor de export een winst voor de binnenlandse afzet. Nederlandse bedrijven
kunnen een deel overnemen van de import uit de VS als die door de invoerbelasting uit de
markt wordt geprijsd.
Onderzoek van o.a. J.W. Mason (2016) laat zien dat Amerikaanse exporteurs een twee
maal zo klein deel van kostenverhogingen voor de importeurs compenseren door
prijsverlagingen als omgekeerd. Bovendien reageren Europese afnemers sterker op
prijsverhogingen dan Amerikaanse eindgebruikers,zo blijkt. Een importheffing van 10%
leidt zo tot een afname van de vraag naar Amerikaanse producten met 9%.
Uitgaande van de aanname dat een kwart hiervan vervangen wordt door Nederlandse
producten (en driekwart door producten uit andere landen waarvoor de importheffing niet
geldt), resulteert voor Nederlandse bedrijven een toename van de productie voor de
binnenlandse markt met 0,12%BBP (zie annex voor berekening).
Het saldo van het uitvoerverlies en de toename van de binnenlandse afzet is dus een
welvaartsverlies van 0,22%BBP.
Kosten van Amerikaanse importheffing
februari 2017
3
4. Duurdere Amerikaanse grondstoffen en halffabrikaten
Effect op BBP:
Bovenop de genoemde effecten komt het negatieve effect dat wordt veroorzaakt door
hogere productiekosten voor Nederlandse bedrijven indien de EU als vergelding ook een
-0.02%
importheffing van 10% instelt. Immers, niet alleen Amerikaanse exporteurs van
eindproducten, maar ook leveranciers van Amerikaanse grondstoffen en halffabrikaten
zullen de importheffing ‘slechts’ voor 40% compenseren door een lagere prijs te vragen.
Duurdere grondstoffen en halffabrikaten uit de VS leiden weer tot duurdere Nederlandse
uitvoer. Dat zorgt voor een kleine extra daling van de Amerikaanse vraag naar de
Nederlandse uitvoer (-0,15%) wat tezamen met daling van de winstmarge op de resterende
uitvoer een extra daling van het BBP van 0,02% te weeg brengt (zie annex voor de
berekeningen).
Hiermee loopt het totale verlies voor Nederland door toedoen van de Amerikaanse
importheffing op tot 0,24%BPP.
Saldo-effect BBP:
-0,3%
Om een indruk te krijgen van hoe deze negatieve bestedingimpuls vervolgens in de tijd
doorwerkt in de economie, vermenigvuldigen we dit cijfer met de macro multiplier van 1.25
(lager dan de 1.5 die J.W. Mason (2010) gebruikt voor de VS omdat Nederland een groter
importlek heeft). Na twee jaar komt de schade voor het Nederlandse BBP uit op 0,3%BBP,
oftwel €2 mld.
Overigens worden ook bedrijven die alleen voor het binnenland produceren geconfronteerd
met de hogere kosten voor ingevoerde grondstoffen en halffabrikaten . Dit zorgt voor extra
inflatie en, ceteris paribus, voor uitholling van de koopkracht en daardoor minder vraag
naar producten waardoor het BBP daalt. We gaan er echter vanuit dat de overheid deze
vraaguitval compenseert door de opbrengst van de importheffing te besteden, dan wel voor
het grootste deel compenseert door de opbrengst terug te sluizen naar de burger via
lastenverlichting.
Overige effecten
Ook zijn er een aantal mogelijke indirecte effecten die moeilijk te kwantificeren zijn.
Veelgehoord is het argument dat de dollar in waarde zal stijgen omdat de Amerikaanse
handelsbalans verbetert waardoor er per saldo minder dollars worden aangeboden. Dit
effect zal echter verdijnen als de EU de Amerikaanse importheffing zal vergelden met een
evenredige heffing op Amerikaanse producten.
Een ander effect loopt via de invloed van de importheffingen op andere EU- economiën.
Indien de VS en de EU wederzijds een heffing op importen instellen, nemen ook de
handelstromen tussen de VS en andere EU- lidstaten af. Dit leidt tot lagere economische
groei in de rest van de EU, wat slecht nieuws is voor Nederland aangezien bijna driekwart
van onze export afhankelijk is van de vraag uit andere EU- landen.
Saldo-effect BBP
niet meer dan
indicatie
Ten derde, een lagere economische groei in andere EU- landen is voor Nederland als
doorvoerland voor export van andere landen extra slecht nieuws. De havens en de
transportsector worden extra geraakt bij vermindering van de handelsstromen tussen de
VS en de EU.
Om de BBP- effecten van deze overige effecten te kunnen berekenen is doorrekening met
een macromodel nodig. Dat valt buiten het bestek van deze beknopte notitie. De hierboven
berekende 0,3%BBP is dan ook slechts een indicatie van de eerste effecten.
Het alternatief van de ‘Border adjustment tax’
Als onderdeel van een breder plan ter hervorming van het Amerikaanse belastingstelsel
hebben de republikeinen in het Amerikaanse Congres een ‘border adjustment tax’
Kosten van Amerikaanse importheffing
februari 2017
4
voorgesteld die neerkomt op een heffing van 20% over de winst op producten die de grens
passeren met uitzondering van exportproducten. Dit plan komt dus niet neer op een twee
maal zo hoge heffing als het hierboven besproken 10 procents importtarief. De grondslag
voor de heffing van 20% is immers veel kleiner dan bij een importtarief van 10%. Deze
laatste wordt meestal geheven over de volledige waarde van het geïmporteerde product,
terwijl de winstmarge gemiddeld niet boven de 20% tot 30% van de productwaarde
uitkomt.
De schade voor het Nederlandse bedrijfsleven van de ‘border adjustment tax’ zal dus lager
zijn dan bij een importheffing van 10%. Bovendien verdwijnt de schade van de ‘border
adjustment tax indien we ook voor dit geval aannemen dat de EU zal vergelden met
dezelfde maatregelen. Immers de verbetering van de Amerikaanse concurrentiepositie
door de subsidie op exporten (vanwege de vrijstelling van de belasting) zal door de EU
teniet worden gedaan met een importheffing. En de importheffing aan de Amerikaanse
grens zal teniet worden gedaan door een overeenkomstige EU- exportsubsidie. De
concurentieposities blijven, bij gelijkwaardige vergelding, dus hetzelfde zodat er geen
verandering optreedt in de handelsstromen. Per saldo resteert slechts een klasiek geval
van rondpompen van geld door de overheid.
Conclusie
Bovenstaande ‘back of the enveloppe’- berekeningen indiceren dat een Amerikaanse
gewone importheffing van 10% na twee jaar resulteert in een BBP- schade voor Nederland
van 0,3%BPP, onder veronderstellling van gelijkwaardige tegenmaatregelen door de EU.
Onder de veronderstelling van gelijkwaardige vergeldingsmaatreglen door de EU, zal het
alternatief van de Republikeinen (‘border adjustment tax’) geen schade toebrengen aan de
Nederlandse economie omdat opwaartse druk op de exportprijzen (door toedoen van de
grensbelasting) gecompenseerd wordt door neerwaartse druk door toedoen van EUexportsubsidies van dezelfde omvang.
--0--
Kosten van Amerikaanse importheffing
februari 2017
5
Annex
1.
Het effect van een wederzijdse importheffing van 10% kan berekend worden als we
weten dat:
1.
Een kostenstijging voor importeurs slechts voor 30% wordt doorberekend in de
prijs die aan de klant wordt gerekend (Bron: J.W. Mason 2016)
2.
De prijselasticiteit van de vraag van Amerikaanse klanten -1.0% bedraagt. Dat wil
zeggen dat de Amerikaanse vraag naar buitenlandse producten met 1% afneemt
als de prijs met 1% stijgt
3.
De export naar de VS 8.1% uitmaakt van de toegevoegde waarde van de
Nederlandse uitvoer en 3.4% van Nederlandse BBP
Zodoende ontstaat een negatief effect op de totale Nederlandse uitvoer van:
0,3*10%*-1,0* 0,081 = 0,24%
Aangezien de uitvoer 43% van het nederlandse BBP uitmaakt leidt dit tot een negatief BBPeffect van:
0,43* 0,24% = 0,1%
2.
Het BBP- effect van de lagere winstmarge door toedoen van de importheffing kan
berekend worden als we weten dat:
a)
70% van de kostenverhoging ten koste gaat van de winstmarge op de resterende
export naar de VS
b)
De resterende export naar de VS 97% van de oorspronkelijke uitvoer is. Dit
vertegenwoordigt 0,079 van de totale Nederlandse export (0,97*0,081)
Zodoende ontstaat een negatief effect op de verdiensten op de totale Nederlandse
uitvoer van:
0,7*-10%*0,081*0,97 = 0,54%
Dit leidt tot een negatief effect op het BBP van
0.43*0,54% = 0,24%BBP
Het gezamenlijke effect van 1) en 2) is dus -0,1% + -0,24% = - 0,34%BBP
3.
Het positieve effect dat optreedt door meer afzet voor Nederlandse bedrijven op de
binnenlandse markt kan berekend worden als we weten dat:
a)
Importeurs van Amerikaanse producten 60% van kostenverhogingen aan klanten
doorberekenen
b)
De prijselasticiteit van de vraag van Nederlandse klanten -1.5% bedraagt. Dat wil
zeggen dat de vraag naar buitenlandse producten met 1,5% afneemt als de prijs
met 1% stijgt
c)
De toegevoegde waarde van de import uit de VS €44 mld bedraagt
Een importheffing van 10% op Amerikaanse producten zal leiden tot een 6% hogere prijs
en vervolgens tot 9% minder vraag naar Amerikaanse producten. Onder de aanname dat
de Amerikaanse producten voor driekwart vervangen worden door andere (niet met de
Kosten van Amerikaanse importheffing
februari 2017
6
heffing belaste) buitenlandse producten wordt vervangen, resteert er een toename van de
binnenlandse afzet ter waarde van:
0,25* 9%* €44 $mld = 1 mld = +0.12%BBP
4.
Het negatieve effect dat optreedt door duurdere grondstoffen en halffabrikaten uit de
VS kunnen we berekenen als we weten dat:
a)
van de door exporteurs gebruikte grondstoffen en halffabrikaten 7.5% afkomstig
uit de VS
Het effect op de exportprijs volgt dan uit:
10%*0,6*0,075= +0,5%
Dit leidt dan via een lagere uitvoer en lagere winstmarge op de resterende uitvoer tot een
negatief BBP- effect van :
0.5%*0,3*-1.0%*0,081*0,43 + - 0,5%*0,7*0,081*0,97*0,43 = 0,005% + 0,012% = 0,017%
Bronnen:
1.
CBS, 2015, Internationaliseringsmonitor eerste kwartaal 2015
2.
McDaniel, C and E. Balistreri (2002),
Elasticities
3.
European Economy, 2010, Trade elasticities, A final report for the European
A review of Armington trade Substitution
Commission, Economic papers 432
4.
The price elasticity of external demand for Portugese exports: A comparison with other
Euro Area countries
5.
WIOD –tables 2016
Kosten van Amerikaanse importheffing
februari 2017
7
Disclaimer
This publication has been prepared by ING (being the Wholesale Banking business of ING
Bank N.V. and certain subsidiary companies) solely for information purposes. It is not an
investment recommendation and it is not investment, legal or tax advice or an offer or
solicitation to purchase or sell any financial instrument. Reasonable care has been taken
to ensure that this publication is not untrue or misleading when published, but ING does
not represent that it is accurate or complete. ING does not accept any liability for any
direct, indirect or consequential loss arising from any use of this publication. Unless
otherwise stated, any views, forecasts, or estimates are solely those of the author(s), as
of this date and are subject to change without notice.
The distribution of this publication may be restricted by law or regulation in different
jurisdictions and persons into whose possession this publication comes should inform
themselves about, and observe, such restrictions.
Copyright and database rights protection exists in this publication. All rights are
reserved.
The producing legal entity ING Bank N.V. is authorised by the Dutch Central Bank and
supervised by the European Central Bank (ECB), the Dutch Central Bank and the Dutch
Authority for the Financial Markets (AFM). ING Bank N.V. is incorporated in the
Netherlands (Trade Register no. 33031431 Amsterdam). In the United Kingdom this
information is approved and/or communicated by ING Bank N.V., London Branch. ING
Bank N.V., London Branch is subject to limited regulation by the Financial Conduct
Authority (FCA). ING Bank N.V., London branch is registered in England (Registration
number BR000341) at 8-10 Moorgate, London EC2 6DA. ING Bank N.V. London Branch.
For US Investors: Any person wishing to discuss this report or effect transactions in any
security discussed herein should contact ING Financial Markets LLC, which is a member
of the NYSE, FINRA and SIPC and part of ING, and which has accepted responsibility for
the distribution of this report in the United States under applicable requirements.
Kosten van Amerikaanse importheffing
februari 2017
8
Kosten van Amerikaanse importheffing
februari 2017
9