belasting op de krotwoningen

Download Report

Transcript belasting op de krotwoningen

STADSBESTUUR BLANKENBERGE

BELASTING OP GEBOUWEN EN/OF WONINGEN DIE BESCHOUWD WORDEN ALS ONBEWOONBAAR, ONGESCHIKT, VERWAARLOOSD OF LEEGSTAAND

Datum vaststelling gemeenteraad: Geldigheidsduur: Datum bekendmaking via website: 14 februari 2017 01/01/2017 – 31/12/2019 17 februari 2017

ARTIKEL I Opheffing bestaande belastingreglementen

De gemeenteraadsbeslissing van 18 november 2014 waarbij voor de aanslagjaren 2015 tot en met 2019 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd wordt op gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand, wordt opgeheven met ingang van het aanslagjaar 2017.

ARTIKEL II Vaststelling nieuw belastingreglement

Voor de aanslagjaren 2017 tot en met 2019 wordt zoals hierna vermeld een jaarlijkse gemeentebelasting geheven op gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand.

ALGEMENE BEPALINGEN ARTIKEL 1 Definities

De volgende begrippen worden gebruikt: 1.

administratie

: de gemeentelijke administratieve eenheid die door het gemeentebestuur wordt belast met 2.

3.

de opbouw en het beheer van de inventarissen en het leegstandsregister bedoeld in art. 4;

beroepsinstantie

: het college van burgemeester en schepenen van de stad Blankenberge;

beveiligde zending

: een van de hiernavolgende betekeningwijzen, hetzij een aangetekend schrijven, hetzij een afgifte tegen ontvangstbewijs; 4.

gebouw

: elk bebouwd onroerend goed bestaand uit een hoofdgebouw en/of bijgebouwen, dat niet beantwoordt aan de definitie van woning zoals bedoeld onder artikel 1.17 en niet valt onder de 5.

toepassing van het decreet van 19 april 1995 en latere wijzigingen, houdende de maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten; i

nventarisatiedatum

: de datum waarop het gebouw en/of woning voor de eerste maal in de inventaris of in het leegstandsregister wordt opgenomen of, zolang het gebouw en/of de woning niet uit de inventaris 6.

7.

of het leegstandsregister is geschrapt, het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van eerste inschrijving;

kamer

: woonruimte waarvan één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken: WC, bad of douche, kookgelegenheid, en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de woonruimte deel uitmaakt;

leegstaand gebouw

: gebouw waarvan meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte niet overeenkomstig de stedenbouwkundig vergunde functie van het gebouw wordt aangewend gedurende een periode van ten minste twaalf opeenvolgende maanden. Hierbij wordt geen rekening gehouden met woningen die deel uitmaken van het gebouw. De functie van het gebouw is deze die overeenkomt met een voor het gebouw of voor gedeelten daarvan afgeleverde of gedane stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning of melding in de zin van artikel 4.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, met latere wijzigingen, of milieuvergunning of melding in de zin van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, met latere

8.

9.

wijzigingen. Bij een gebouw waarvoor geen vergunning of melding voorhanden is of waarvan de functie niet duidelijk uit een vergunning of melding blijkt, wordt deze functie afgeleid uit het gewoonlijk gebruik van het gebouw voorafgaand aan het vermoeden van leegstand, zoals dat blijkt uit aangiften, akten of bescheiden.

leegstaande woning

: woning die gedurende een periode van ten minste 12 opeenvolgende maanden niet aangewend wordt in overeenstemming met de woonfunctie;

leegstandsregister

: het gemeentelijk register van leegstaande gebouwen en woningen, vermeld in artikel 2.2.6 van het Grond- en Pandendecreet; 10.

onafgewerkte woning of onafgewerkt gebouw

: een woning of gebouw waarvan de werken zijn aangevat en die niet winddicht is binnen de drie jaar na de aanvang van de werken, waardoor de stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen ervan is komen te vervallen, in overeenstemming met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen. In geval van nieuwbouw dienen de werken eveneens volledig te zijn afgewerkt binnen een periode van 7 jaar na datum van een afgeleverde stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen. In geval van een verbouwing dienen de werken eveneens volledig te zijn afgewerkt binnen een periode van 5 jaar na datum van een afgeleverde stedenbouwkundige vergunning of een omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen. Een onafgewerkte woning en/of gebouw wordt beschouwd als een verwaarloosde woning en/of gebouw; 11.

onbewoonbaar verklaarde woning

: een woning die op grond van veiligheids- en / of gezondheidsaspecten niet meer mag bewoond worden en die door de bevoegde instantie als dusdanig onbewoonbaar werd verklaard conform artikel 133 van de Nieuwe Gemeentewet, of het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en latere wijzigingen en het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen; 12.

ongeschikt verklaarde woning

: een woning die niet beantwoordt aan de veiligheids-, gezondheids- of kwaliteitsnormen, opgelegd door het decreet houdende de Vlaamse Wooncode van 15 juli 1997 en latere wijzigingen en het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van 22 december 1995 en latere wijzigingen, en die door de bevoegde instantie als dusdanig ongeschikt werd verklaard; 13.

ramp

: een gebeurtenis die zich voordoet buiten de wil van de houder van het zakelijk recht, zoals 14.

bedoeld in art. 3.1, en waardoor de schade dermate is dat het gebruik onmogelijk is, bv. brand, gasontploffing, blikseminslag, …;

ruïne of restant van een woning en / of gebouw

: gebouw of een woning waarvan niet alle gebouwelementen nog aanwezig zijn. Een ruïne of restant van een woning of gebouw wordt beschouwd als een verwaarloosde woning en / of gebouw; 15.

tweede verblijfplaats

: Een tweede verblijf is een private woongelegenheid die voor de eigenaar, de huurder of de gebruiker ervan niet tot hoofdverblijfplaats dient en waarvoor een aangifte is gebeurd; 16.

verwaarloosde woning en / of gebouw

: een woning en/of gebouw of een gedeelte van een gebouw met 17.

duidelijke tekenen van verval zoals bepaald in het technisch verslag en/of beschreven in artikel 8 en 9;

woning

: elk onroerend goed of deel ervan dat hoofdzakelijk bestemd is voor de huisvesting van een gezin of alleenstaand;

Artikel 2 : Belastbare grondslag

Er wordt vanaf 1 januari 2017 een jaarlijkse gemeentebelasting gevestigd op woningen en gebouwen die voorkomen op een van de gemeentelijke inventarissen of in het leegstandsregister zoals bedoeld in art.4. De belasting is voor de eerste maal verschuldigd vanaf het ogenblik dat die woning of dat gebouw gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen op één van de inventarissen en/of in het leegstandsregister zoals bedoeld in art. 4; Zolang de woning of het gebouw niet is geschrapt uit de desbetreffende inventaris of leegstandsregister, is de belasting van het aanslagjaar verschuldigd op het ogenblik dat een nieuwe termijn van 12 maanden verstrijkt.

BELASTINGPLICHTIGE Artikel 3 : belastingplichtige

3.1 Als belastingplichtige wordt beschouwd de houder van een van de hierna vermelde zakelijke rechten met betrekking tot een gebouw en/of woning op de inventarisatiedatum met betrekking tot de in art. 4 bedoelde inventarissen of leegstandsregister: de volle eigendom; het recht van opstal of van erfpacht; het vruchtgebruik. 3.2 Ingeval van mede-eigendom zijn de mede-eigenaars hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. Ingeval er andere houders zijn van het zakelijk recht zijn deze eveneens hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de totale belastingschuld. 3.3 Degene die een zakelijk recht, zoals bedoeld in 3.1, overdraagt, moet de verkrijger ervan uiterlijk op het ogenblik van de overdracht van het zakelijk recht via een beveiligde zending in kennis stellen van de opname van het gebouw, de woning en/of het perceel op de inventaris of in het leegstandsregister. Deze kennisgeving kan vervangen worden door een vermelding in de notariële akte. 3.4 Degene die het zakelijk recht, zoals bedoeld in 3.1, overdraagt is tevens verplicht om binnen de maand na het verlijden van de notariële akte, per beveiligde zending aan de administratie een kopie van de notariële akte over te maken. Deze kopie bevat minstens de volgende gegevens: naam en adres van de verkrijger van het zakelijk recht en zijn eigendomsaandeel; datum van de akte, naam en standplaats van de notaris; nauwkeurige aanduiding van de overgedragen woning of het gebouw. Bij ontstentenis van deze kennisgeving wordt de overdrager van een zakelijk recht, zoals bedoeld in artikel 3.1 als belastingplichtige beschouwd voor de eerstvolgende belasting die na de overdracht van het zakelijk recht wordt gevestigd.

INVENTARISSEN Artikel 4 : de inventarissen

4.1 De administratie maakt een leegstandsregister op, samengesteld uit een inventaris leegstaande woningen en een inventaris leegstaande gebouwen. 4.2 De administratie maakt een inventaris ‘ongeschikt en/of onbewoonbaar’ op. 4.3 De administratie maakt een inventaris ‘verwaarlozing’ op. 4.4 De administratie is bevoegd om de leegstand van een woning en / of gebouw op te sporen en in een administratieve akte vast te stellen. 4.5 De administratie is bevoegd om de verwaarlozing van een woning en/of gebouw op te sporen en in een administratieve akte vast te stellen. 4.6 Onverminderd de toepassing van art. 89bis van het wetboek van strafvordering en overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, hebben de ambtenaren van de stad Blankenberge, aangesteld door het college van burgemeester en schepenen, toegang tot de gebouwen en/of woningen om alle voor de inventarisatie noodzakelijke opsporingen en vaststellingen te verrichten wanneer het vermoeden bestaat dat een gebouw en/of woning verwaarloosd is of leeg staat. 4.7 Woningen of gebouwen die voorkomen op de inventaris ‘leegstand’ kunnen eveneens geïnventariseerd worden op de inventaris ‘verwaarlozing’ en omgekeerd. 4.8 Woningen of gebouwen die voorkomen op de inventaris ‘ongeschikt en /of onbewoonbaar’, kunnen niet worden opgenomen in het leegstandsregister of op de inventaris ‘verwaarlozing’.

INVENTARISATIE VAN WONINGEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS ONGESCHIKT EN/OF ONBEWOONBAAR Artikel 5: Opname in de inventaris van woningen die worden beschouwd als ongeschikt en/of onbewoonbaar

5.1 De inventarisatie van een ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woning gebeurt op datum van het besluit van de burgemeester of de datum van het besluit in beroep. 5.2 Het besluit van ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring wordt aan de houder van het zakelijk recht, zoals bedoeld in art 3.1, per aangetekend schrijven toegestuurd. Het besluit geldt als registratieattest.

Artikel 6: Betwistingen betreffende de opname op de inventarisatie “ongeschikt en/of onbewoonbaar”

De opname op de inventaris ‘ongeschikt en/of onbewoonbaar’, kan niet in het kader van dit reglement inhoudelijk betwist worden, behoudens een fiscaal bezwaar bedoeld in artikel 24. De inhoudelijke betwisting is niet mogelijk aangezien de beroepsprocedure tegen een ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring wordt behandeld door de bevoegde Vlaamse minister of door de bevoegde rechtbank.

Artikel 7: Schrapping uit de inventaris van woningen die worden beschouwd als ongeschikt en/of onbewoonbaar

De ongeschikt en/of onbewoonbaar verklaarde woningen worden geschrapt uit de inventaris ‘ongeschikt en/of onbewoonbaar’ op de datum van het besluit van de burgemeester tot opheffing van de onbewoonbaar- en/of ongeschiktverklaring of op datum van afgifte van het conformiteitsattest.

INVENTARISATIE VAN WONINGEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS VERWAARLOOSD Artikel 8 : Opname in de inventaris van gebouwen en/of woningen die worden beschouwd als verwaarloosd

De administratie maakt een inventaris ‘verwaarlozing’ op voor: verwaarloosde woningen en/of gebouwen; ruïnes of restanten; onafgewerkte woningen en/of gebouwen.

Artikel 9: Beoordeling van de verwaarlozing

9.1 De verwaarlozing wordt beoordeeld aan de hand van het model van technisch verslag opgenomen als bijlage 1 bij deze verordening.

9.2 Een woning en/of een gebouw vertoont ernstige zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval zoals bedoeld onder artikel 1.17 als het volgens dat verslag een eindscore behaalt van 10 punten en meer. 9.3 De ambtenaar die de gebreken of tekenen van verval vaststelt, geeft de houder van het zakelijk recht, zoals bedoeld in art. 3.1, kennis van het verslag. De kennisgeving gebeurt bij beveiligde zending. Alle houders van een ander zakelijk recht dan vermeld in art. 3.1 ontvangen per beveiligde zending een afschrift van deze kennisgeving. 9.4 Het verslag vermeldt de naam van de bevoegde ambtenaar die het verslag heeft opgesteld, het adres van de afdeling of de gemeentelijke administratieve eenheid waartoe hij behoort en de datum en de plaats van de opmaak ervan.

Artikel 10 : Betwisting betreffende beoordeling verwaarlozing

De houder van het zakelijk recht, zoals bedoeld in art. 3.1, beschikt over een termijn van 2 maanden vanaf de datum van kennisgeving om de vastgestelde gebreken en tekenen van verval te herstellen. Om de juistheid van het verslag te weerleggen beschikt de houder van het zakelijk recht, zoals bedoeld in art. 3.1, over een termijn van 1 maand vanaf de datum van kennisgeving. De houder van het zakelijk recht, zoals bedoeld in art. 3.1, die de juistheid van het verslag wenst te betwisten dient hiervoor zelf alle nodige bewijsstukken voor te leggen aan het college van burgemeester en schepenen en minimaal de volgende gegevens te bevatten: de identiteit en adres van de indiener; de aanwijzing van het verslag en van het gebouw of de woning waarop het bezwaarschrift betrekking heeft; één of meer bewijsstukken die aantonen dat niet voldaan is aan de vereisten van dit reglement en van het decreet grond- en pandenbeleid en haar uitvoeringsbesluiten; Het college van burgemeester en schepenen doet uitspraak over het bezwaar en betekent zijn beslissing aan de indiener. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend. Bij ontstentenis van kennisgeving wordt het bezwaar geacht te zijn aanvaard.

Artikel 11 : Vaststelling van de verwaarlozing

De vaststelling van de verwaarlozing en/of de leegstand van een gebouw en/of woning gebeurt aan de hand van een technisch verslag zoals bedoeld onder artikel 9.1.

Artikel 12 : Opname in de inventaris “verwaarlozing”

Indien de beslissing tot opname in de inventaris ‘verwaarlozing’ niet of niet tijdig betwist wordt, worden de verwaarloosde gebouwen en/of woningen opgenomen in de inventaris ‘verwaarlozing’ op de datum van vaststelling van de verwaarlozing.

Artikel 13 : Schrapping uit de inventaris “verwaarlozing”

13.1 Het goed, waarvan “de verwaarlozing” onderwerp uitmaakt, wordt geschrapt uit de inventaris ‘verwaarlozing’ op de datum van de vaststelling door de administratie dat de voorwerpen van inventarisatie volgens de criteria van het technisch verslag niet meer als verwaarloosd of onafgewerkt of als ruïne of restant kan beschouwd worden. 13.2 Het controleonderzoek gebeurt op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige aan de administratie.

INVENTARISATIE VAN WONINGEN DIE WORDEN BESCHOUWD ALS LEEGSTAAND Artikel 14 : De inventaris van de woningen en/of gebouwen die worden beschouwd als leegstaand

De administratie maakt een leegstandsregister op, samengesteld uit een inventaris leegstaande woningen en een inventaris leegstaande gebouwen. In elke lijst worden de volgende gegevens opgenomen: 1.

2.

3.

4.

5.

Het adres van de leegstaande woning of leegstaande gebouw; De kadastrale gegevens van de leegstaande woning of het leegstaande gebouw; De identiteit en het (de) adres(sen) van de zakelijk gerechtigde(n); De datum van de administratieve akte; De indicatie of indicaties die aanleiding hebben gegeven tot de opname.

Artikel 15 : Vaststelling van leegstand

15.1 De door het college van burgemeester en schepenen met de opsporing van leegstand belaste personeelsleden bezitten de onderzoeks-, controle- en vaststellingsbevoegdheden, vermeld in artikel 6 van het decreet van

30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. 15.2 Een leegstaand gebouw of een leegstaande woning wordt opgenomen in het leegstandsregister aan de hand van een administratieve akte, met vermelding van de indicaties die de leegstand staven. De datum van de administratieve akte geldt als de datum van de vaststelling van de leegstand en geldt als opnamedatum. 15.3 Het vermoeden van leegstand van de geheel leegstaande woningen, de geheel of gedeeltelijk leegstaande gebouwen alsook de geheel leegstaande woningen in gebouwen kan mede gebeuren op basis van o.a. een of meerdere van onderstaande indicaties: het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister; het ontbreken van een aangifte als tweede verblijfplaats; het langdurig aanbieden als “te huur” of “te koop”; het ontbreken van aansluitingen voor nutsvoorzieningen of het vermoeden van een dermate laag verbruik van de nutsvoorzieningen dat een gebruik overeenkomstig de woonfunctie of het normale gebruik van het gebouw kan worden uitgesloten tenzij de houder van het zakelijk recht, zoals bedoeld in art. 3 §1, hiervoor een verantwoording kan geven gesteund op zijn toestand. Het minimumwaterverbruik waaronder mag worden verondersteld dat de woning leegstaat, wordt vastgesteld op 5 m³ per jaar. Een woning wordt verondersteld leeg te staan als de elektriciteitsmeter is verzegeld of het jaarlijks elektriciteitsverbruik kleiner is dan 100 kwh.; een volle brievenbus gedurende lange tijd; een verwaarloosde tuin (lang gras, onverzorgd,…); rolluiken die langdurig neergelaten zijn; de onmogelijkheid om het gebouw en/of de woning te betreden; ontbreken van een gebruik dat in overeenstemming is met de stedenbouwkundige vergunning en/of de omgevingsvergunning; het vermoeden van het gebruik van een woonentiteit als domiciliewoning, zonder effectieve bewoning; de aanvraag om vermindering van onroerende voorheffing naar aanleiding van een leegstand of onproductiviteit; de vermindering van het kadastraal inkomen overeenkomstig artikel 15 van het Wetboek van Inkomstenbelastingen 1992; getuigenissen: verklaringen van omwonende(n), postbode, wijkagent,…; andere indicaties die ter plaatse kunnen worden vastgesteld. Deze lijst is niet limitatief. 15.4 Een ander gebruik van een woning dan effectieve bewoning wordt niet aanvaard als zijnde gebruik van de woning, tenzij het gaat om een andere door de Vlaamse regering omschreven functie die een effectief en niet-occasioneel gebruik van de woning met zich meebrengt, overeenkomstig de bepalingen van het decreet grond- en pandenbeleid en haar uitvoeringsbesluiten. Als effectieve bewoning geldt zowel het effectief gebruik als hoofdverblijfplaats als het effectief gebruik als tweede verblijfplaats. 15.5 De ambtenaren van de administratie zijn bevoegd om de leegstand van een gebouw en/of woning op te sporen en vast te stellen in een administratieve akte. 15.6 De houder van het zakelijk recht, zoals bedoeld in art. 3.1 wordt per beveiligde zending in kennis gesteld van.de beslissing tot opname in het leegstandsregister. De kennisgeving bevat:  De administratieve akte;    Informatie over de gevolgen van de opname in het leegstandsregister; Informatie met betrekking tot de beroepsprocedure tegen de opname in het leegstandsregister; Informatie over de mogelijkheid tot schrapping uit het leegstandsregister.

Artikel 16 : Betwisting betreffende vaststelling leegstand

16.1: Binnen een termijn van dertig dagen, ingaand de dag na deze van de betekening van het schrijven, vermeld in artikel 15.6, kan een zakelijk gerechtigde bij de beroepsinstantie beroep aantekenen tegen de beslissing tot opname in het leegstandsregister. Het beroep wordt per beveiligde zending betekend. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en moet minimaal volgende gegevens bevatten:   de identiteit en het adres van de indiener; de vermelding van de administratieve akte en het adres van het gebouw of de woning waarop het beroepschrift betrekking heeft;  de bewijsstukken die aantonen dat de opname van het gebouw of de woning in het leegstandsregister ten onrechte is gebeurd. De vaststelling van de leegstand kan betwist worden met alle bewijsmiddelen van gemeen recht, uitgezonderd de eed. Als datum van het beroepschrift wordt de datum van de beveiligde zending gehanteerd.

Als het beroepschrift ingediend wordt door een persoon die optreedt namens de zakelijk gerechtigde, voegt hij bij het dossier een schriftelijke machtiging tot vertegenwoordiging, tenzij hij optreedt als raadsman die ingeschreven is aan de balie als advocaat of als advocaat-stagiair. 16.2 Zolang de indieningstermijn van dertig dagen niet verstreken is, kan een vervangend beroepschrift ingediend worden, waarbij het eerdere beroepschrift als ingetrokken wordt beschouwd. 16.3 Elk inkomend beroepschrift wordt in het leegstandsregister geregistreerd en aan de indiener wordt een ontvangstbevestiging verstuurd. 16.4 Het beroepschrift is alleen onontvankelijk:    als het te laat is ingediend of niet is ingediend overeenkomstig de bepalingen in artikel 16.1, of; als het beroepschrift niet uitgaat van een zakelijk gerechtigde, of; als het beroepschrift niet is ondertekend. 16.5 Als het beroepschrift onontvankelijk is, deelt de beroepsinstantie dit onverwijld mee aan de indiener. Het indienen van een aangepast of nieuw beroep is mogelijk zolang de beroepstermijn bepaald in artikel 16.1 niet verstreken is. 16.6 De beroepsinstantie onderzoekt de gegrondheid van de ontvankelijke beroepschriften op stukken als de feiten vatbaar zijn voor directe, eenvoudige vaststelling of met een feitenonderzoek, dat uitgevoerd wordt door het met de opsporing van leegstaande gebouwen en woningen belaste personeelslid. Het beroep wordt geacht ongegrond te zijn als de toegang tot een gebouw of een woning geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. 16.7 De beroepsinstantie doet uitspraak over het beroep en betekent zijn beslissing aan de indiener ervan binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag na deze van de betekening van het beroepschrift. De uitspraak wordt per beveiligde zending betekend.

Artikel 17 : Opname in het leegstandsregister

Als de beslissing tot opname in het leegstandsregister niet tijdig betwist wordt, of het beroep van de zakelijk gerechtigde onontvankelijk of ongegrond verklaard wordt, neemt de administratie het gebouw of de woning in het leegstandsregister op vanaf de datum van de vaststelling van de leegstand.

Artikel 18 : Schrapping uit het leegstandsregister

17.1

Een woning wordt geschrapt uit het leegstandsregister als ze meer dan 6 maanden ononderbroken wordt aangewend in overeenstemming met de stedenbouwkundige functie, overeenkomstig de bepalingen in het decreet grond- en pandenbeleid en haar uitvoeringsbesluiten en het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. De datum van de schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de stedenbouwkundige functie, overeenkomstig de bepalingen in het decreet grond- en pandenbeleid en haar uitvoeringsbesluiten en het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. 18.2 Een gebouw wordt geschrapt uit het leegstandsregister indien meer dan 50% van de totale vloeroppervlakte van het gebouw, na de periode van leegstand, meer dan 6 opeenvolgende maanden effectief wordt gebruikt overeenkomstig de stedenbouwkundige functie. De datum van de schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de functie, overeenkomstig de bepalingen in het decreet grond- en pandenbeleid en haar uitvoeringsbesluiten en het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. 18.3 Een woning en/of gebouw, waarvoor een bestemmingswijziging werd aangevraagd en vergund, wordt geschrapt uit het leegstandsregister op datum van de opmaak van het verslag ter controle van de bestemmingswijziging, dat de wijziging bevestigt, op voorwaarde dat het gebruik in overeenstemming is met de nieuwe functie. De bestemmingswijziging moet door de belastingplichtige gemeld worden aan de administratie en gestaafd worden met een kopie van de stedenbouwkundige- of omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen tot bestemmingswijziging. 18.4 Het controleonderzoek gebeurt op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige aan de administratie, op de wijze, vermeld in art. 15.3 van het reglement. De al dan niet inwilliging van een verzoek tot schrapping kan worden voorafgegaan door een controle van de administratie ter plaatse met het oog op een feitenonderzoek, overeenkomstig de bepalingen in het decreet grond- en pandenbeleid en haar uitvoeringsbesluiten en het besluit houdende nadere regels betreffende het leegstandsregister. Het verzoek tot schrapping wordt niet ingewilligd als de toegang tot een pand geweigerd of verhinderd wordt voor het feitenonderzoek. 18.5 De administratie onderzoekt of er redenen zijn tot schrapping. De administratie brengt de verzoeker op de hoogte van haar beslissing bij beveiligde zending.

BEREKENING VAN DE BELASTING Artikel 19 : Berekening van de belasting 19.1 voor woningen en gebouwen die worden beschouwd als leegstaand

De basisbelasting bedraagt:

Aanslagjaar 2017

Voor een volledig gebouw of woning: € 2.100,00 per belastbare entiteit die werd opgenomen in het leegstandsregister. Voor elke overige woongelegenheid: € 1.400,00 per belastbare entiteit die werd opgenomen in het leegstandsregister.

Aanslagjaar 2018

Voor een volledig gebouw of woning: € 2.250,00 per belastbare entiteit die werd opgenomen in het leegstandsregister. Voor elke overige woongelegenheid: € 1.500,00 per belastbare entiteit die werd opgenomen in het leegstandsregister.

Aanslagjaar 2019

Voor een volledig gebouw of woning: € 2.400,00 per belastbare entiteit die werd opgenomen in het leegstandsregister. Voor elke overige woongelegenheid: € 1.600,00 per belastbare entiteit die werd opgenomen in het leegstandsregister. Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, wordt de basisbelasting vermeerderd met 10 %; Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, wordt de basisbelasting vermeerderd met 25 %; Indien het gebouw of de woning een vijfde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, wordt de basisbelasting vermeerderd met 50 %; Indien het gebouw of de woning een zesde opeenvolgende termijn van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, wordt de basisbelasting vermeerderd met 75 %; Indien het gebouw of de woning een zevende of meer opeenvolgende termijnen van twaalf maanden in het leegstandsregister staat, wordt de basisbelasting vermeerderd met 100 %; 19.2:

voor woningen die onbewoonbaar en/of ongeschikt werden verklaard. Aanslagjaar 2017

Indien het de woning een eerste opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 4.080 Voor elke overige woongelegenheid: € 3.380 Indien de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 5.070 Voor elke overige woongelegenheid: € 4.370 Indien de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 6.270 Voor elke overige woongelegenheid: € 5.500

Indien de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 7.575 Voor elke overige woongelegenheid: € 6.700 Indien de woning een vijfde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 8.100 Voor elke overige woongelegenheid: € 7.050 Indien de woning een zesde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 8.625 Voor elke overige woongelegenheid: € 7.400 Indien de woning een zevende of meer opeenvolgende termijnen van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 9.150 Voor elke overige woongelegenheid: € 7.750

Aanslagjaar 2018

Indien de woning een eerste opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledig woning: € 4.230 Voor elke overige woongelegenheid: € 3.480 Indien de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 5.220 Voor elke overige woongelegenheid: € 4.470 Indien de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 6.435 Voor elke overige woongelegenheid: € 5.610 Indien de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 7.763 Voor elke overige woongelegenheid: € 6.825 Indien de woning een vijfde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris

“ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 8.325 Voor elke overige woongelegenheid: € 7.200 Indien de woning een zesde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 8.888 Voor elke overige woongelegenheid: € 7.575 Indien de woning een zevende of meer opeenvolgende termijnen van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 9.450 Voor elke overige woongelegenheid: € 7.950

Aanslagjaar 2019

Indien de woning een eerste opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 4.380 Voor elke overige woongelegenheid: € 3.580 Indien de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 5.370 Voor elke overige woongelegenheid: € 4.570 Indien de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 6.600 Voor elke overige woongelegenheid: € 5.720 Indien de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 7.950 Voor elke overige woongelegenheid: € 6.950 Indien de woning een vijfde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 8.550 Voor elke overige woongelegenheid: € 7.350 Indien de woning een zesde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:

  Voor een volledige woning: € 9.150 Voor elke overige woongelegenheid: € 7.750 Indien de woning een zevende of meer opeenvolgende termijnen van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:   Voor een volledige woning: € 9.750 Voor elke overige woongelegenheid: € 8.150 19.3:

voor woningen en gebouwen die worden beschouwd als verwaarloosd Aanslagjaar 2017

Indien het gebouw of de woning een eerste opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 4.080 Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit::  Voor een gebouw of woning: € 5.070 Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 6.270 Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 7.575 Indien het gebouw of de woning een vijfde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 8.100 Indien het gebouw of de woning een zesde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 8.625 Indien het gebouw of de woning een zevende of meer opeenvolgende termijnen van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 9.150

Aanslagjaar 2018

Indien het gebouw of de woning een eerste opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 4.230 Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 5.220 Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 6.435 Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 7.763 Indien het gebouw of de woning een vijfde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 8.325 Indien het gebouw of de woning een zesde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 8.888 Indien het gebouw of de woning een zevende of meer opeenvolgende termijnen van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 9.450

Aanslagjaar 2019

Indien het gebouw of de woning een eerste opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 4.380 Indien het gebouw of de woning een tweede opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 5.370 Indien het gebouw of de woning een derde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:

 Voor een gebouw of woning: € 6.600 Indien het gebouw of de woning een vierde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 7.950 Indien het gebouw of de woning een vijfde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 8.550 Indien het gebouw of de woning een zesde opeenvolgende termijn van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 9.150 Indien het gebouw of de woning een zevende of meer opeenvolgende termijnen van twaalf maanden opgenomen werd in de inventaris “verwaarlozing” bedraagt de belasting per belastbare entiteit:  Voor een gebouw of woning: € 9.750 19.4 Indien een woning of gebouw is opgenomen op verschillende inventarissen en/of het leegstandsregister zoals in artikel 4 is de voormelde belasting verschuldigd per afzonderlijke opname in een inventarislijst.

VRIJSTELLINGEN

Worden van de belasting vrijgesteld: 1.

zowel de woningen, zoals omschreven in artikel 1.8, als de gebouwen en gedeelten van gebouwen, niet voor bewoning bestemd: a) die sinds één jaar niet meer in gebruik genomen zijn wanneer deze bij overheidsbesluit niet mogen herbouwd of gerestaureerd worden; b) gedurende de eerste twee jaar die volgen op de datum van aankoop. In de volgende gevallen kan géén vrijstelling verkregen worden: c)

Artikel 20 : Vrijstellingen

de persoon die het zakelijk recht overdraagt, is een bloed- of aanverwant in de 1ste, 2de of 3de graad van de persoon die het zakelijk recht verkrijgt. Als de overdracht gebeurde bij erfenis of testament, heeft de verkrijger wel recht op de voorwaardelijke vrijstelling, vanaf de datum van de vereffening; de persoon die het zakelijk recht overdraagt, beschikt rechtstreeks of onrechtstreeks over meer dan 10% van de aandelen in de vennootschap die het zakelijk recht verkrijgt. waarvoor een omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen of stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd in overeenstemming met de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en latere wijzigingen met een beperking van 2 jaar na aflevering van de stedenbouwkundige vergunning of omgevingsvergunning met stedenbouwkundige handelingen. Deze vrijstelling wordt slechts eenmaal toegekend binnen een periode van 10 jaar te rekenen vanaf de datum waarop aan de houder van het zakelijk recht, zoals bedoeld in artikel 3.1, voor de eerste maal een stedenbouwkundige vergunning werd afgeleverd; Indien binnen die periode van 10 jaar het zakelijk recht wordt overgedragen krijgt de nieuwe zakelijk

gerechtigde geen nieuwe vrijstelling indien:  het zakelijke recht wordt overgedragen aan een bloed- of aanverwant in de 1ste, 2de of 3de graad van de persoon die het zakelijk recht verkrijgt. Als de overdracht gebeurde bij erfenis of testament, heeft de verkrijger wel recht op deze vrijstelling;  de persoon die het zakelijke recht overdraagt, beschikt rechtstreeks of onrechtstreeks over meer dan 10% van de aandelen in de vennootschap die het zakelijk recht verkrijgt. d) e) f) die onmogelijk kunnen gebruikt worden omwille van een verzegeling in het kader van een strafrechtelijk onderzoek of omwille van een expertise in het kader van een gerechtelijke procedure, met dien verstande dat deze vrijstelling slechts geldt gedurende een periode van twee jaar volgend op de aanvang van de onmogelijkheid tot daadwerkelijk gebruik. Bij een gerechtelijke procedure wegens onverdeeldheid is deze vrijstelling niet van toepassing; die door plotse ramp, buiten de wil van de eigenaar, geheel of gedeeltelijk beschadigd of vernield zijn, met een beperking van twee jaar na de ramp. Deze vrijstelling is niet van toepassing op het gebouw, woning of kamerwoning die vóór de vernieling of beschadiging al opgenomen was op de inventaris “ongeschikt en/of onbewoonbaar. die opgenomen zijn op een lijst van ontwerp van voor bescherming vatbare monumenten, stads- en dorpsgezichten. Deze vrijstelling is geldig tot op datum van definitieve opname op de lijst van monumenten, stads- en dorpsgezichten. 2.

De woonentiteiten van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij en de door de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij erkende sociale huisvestingsmaatschappijen. De gewestelijke vrijstellingen en/of schorsingen die in het verleden werden toegekend zijn vanaf het aanslagjaar 2010 niet langer van toepassing. Uitsluitend de hierboven vermelde vrijstellingen zijn van toepassing. De houder van het zakelijk recht die gebruik wenst te maken van een vrijstelling dient zelf hiervoor de nodige bewijsstukken voor te leggen aan de administratie.

OVERGANGSMAATREGELEN Artikel 21 Overgangsmaatregelen

21.1 Woningen die werden geïnventariseerd als ‘ongeschikt-onbewoonbaar’ en woningen en/of gebouwen die werden geïnventariseerd als verwaarloosd in overeenstemming met de bepalingen van de belastingverordening op gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand, aangenomen in de Gemeenteraad van 10 november 2008 en gewijzigd in zitting van 10 november 2009, en die op heden nog niet zijn geschrapt, blijven opgenomen op de inventarissen met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum. 21.2 Woningen en/of gebouwen die werden geïnventariseerd als ‘leegstaand’ in overeenstemming met de bepalingen van de belastingverordening op gebouwen en/of woningen die beschouwd worden als onbewoonbaar, ongeschikt, verwaarloosd of leegstaand, aangenomen in de Gemeenteraad van 10 november 2008 en gewijzigd in zitting van 10 november 2009, en die op heden nog niet waren geschrapt, worden opgenomen in het leegstandsregister met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum, in overeenstemming met de bepalingen van hoofdstuk 2 van titel 3 van het decreet grond- en pandenbeleid en haar uitvoeringsbesluiten en het besluit houdende nadere regelen betreffende het leegstandsregister. De gegevens uit de gemeentelijke inventaris ‘leegstand’ van 2009 die niet voldoen aan de leegstandscriteria, vermeld in het decreet grond- en pandenbeleid en haar uitvoeringsbesluiten, worden niet opgenomen.

INKOHIERING EN REGELING VAN DE GESCHILLEN Artikel 22 Artikel 23 Inkohiering en betaling

De belasting wordt ingevorderd bij middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het College van Burgemeester en Schepenen. De belasting moet betaald zijn binnen twee maanden na de verzending van het aanslagbiljet.

Wettelijke bepalingen

Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 gewijzigd bij decreet van 28 mei 2010 en 17 februari 2012 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenbeslechting van de provincie- en gemeentebelastingen, zijn de bepalingen van titel VII (vestiging en invordering van de belastingen), hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6

(aanslagtermijnen), 7 tot en met 9bis (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintresten; rechten en voorrechten van de schatkist; strafbepalingen) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen.

Artikel 24 Bezwaarprocedure

De belastingschuldige kan een bezwaar indienen tegen deze belasting bij het College van Burgemeester en Schepenen. Het bezwaarschrift moet met redenen omkleed zijn en schriftelijk worden ingediend. Het bezwaarschrift moet, op straffe van verval, worden ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen van de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven.

ARTIKEL III Definitief karakter

Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.