klik hier voor de tekst van de meditatie van ds. G.C. de Vries

Download Report

Transcript klik hier voor de tekst van de meditatie van ds. G.C. de Vries

Meditatie van ds.G.C. de Vries van de Protestantse Gemeente te Huizen, voor de Groot
Nieuws uitzending van 12 februari 2017.
Lucas 5: 1 - 11
Beste luisteraars,
Overweldigend, dat is een woord dat bij mij opkwam bij de lezing uit Lucas 5.
Het is geen idyllische, pastorale scene, bij een kalm meer in het zonnetje.
Als je goed luistert hoor je dat hier meer aan de hand is.
Het wonder dat gebeurt, dat maakt de leerlingen bang.
Ze bezwijken bijna onder enorme hoeveelheid vissen,
de boten zinken er haast van,
en ze zijn verbijsterd, zegt Lucas.
Op allerlei manieren is dit een overweldigend verhaal.
Het koninkrijk van God breekt zich baan,
als antwoord op een wereld die hard en dreigend is.
In het middelpunt van dit hele verhaal is Jezus,
die zijn weg door de wereld nog aan het beginnen is.
Hij zoekt mensen die met hem mee willen gaan.
En meteen als ze geroepen worden,
moeten Simon en Jakobus en Johannes al het diepe in.
Jezus volgen is een beslissing die hun leven voorgoed gaat veranderen.
Vinden ze het vertrouwen dat nodig is?
Op die vraag komt het aan.
Het lijkt op het eerste gezicht een simpel wonderverhaal.
Eerst was er geen vis, dan is er vis in overvloed.
Het zal wel feest in het vissersdorp geweest zijn, die dag,
dit wonder geeft genoeg vangst om weken van te leven.
Maar die overvloed maakt ook bang, dat zie je aan de reactie van Petrus.
Hij is verbijsterd, en ervaart het niet alleen maar als een zegen.
‘Ga weg van mij, zegt hij tegen Jezus, want ik ben een zondig mens’.
In plaats dat hij zich vol vertrouwen achter Jezus schaart,
keert hij zich af.
Wil ik hier wel iets mee te maken hebben?
kan ik dat wel, durf ik dat wel?
Ga weg van mij, zegt hij.
Ik denk dat hij daarmee bedoelt:
dit is te veel voor mij
teveel zegen
te veel wonder.
Ik weet niet wat ik er mee aan moet
dit is niet op mijn maat, op menselijke maat gesneden.
Dat is ook zo.
De hemel is niet op menselijke maat gesneden.
Het koninkrijk van God, Gods goede nieuwe wereld, is in wezen vreemd aan ons,
aan wat wij kennen en kunnen bevatten.
Van een wonder word je stil
en soms ook een beetje bang.
Want het is op de maat van God,
en die gaat ons mensen te boven.
Wij zijn geen goden.
Wij rekenen met de aarde,
met vierkante meters en liters en ponden en kuubs.
Niet met overvloed en oneindige zegen.
Dat is voor ons niet te bevatten.
Daar zinkt ons bootje haast van.
Zo gaat het, als de hemel de aarde raakt.
Dat geeft een overvloed aan zegen.
Maar ook een serieuze roeping die je naar diep water voert.
Onze menselijke bootjes gaan daar van zinken,
die trekken dat niet.
Wat moet dat wonder in onze handen?
Kunnen we daar wel voor zorgen?
Dat hebben de leerlingen zich vast afgevraagd.
Hoe krijg je al die vis op tijd verwerkt,
voordat het gaat rotten en stinken.
Hoe hou je je boot heel
onder het gewicht van zoveel vangst.
Zo kun je je als mens zorgen maken
over wat je van God in handen krijgt.
Een taak in de wereld,
verantwoordelijkheid voor mensen,
dat is veel verantwoordelijkheid.
De gaven die ons in handen worden geven,
zijn ook verantwoordelijkheden,
levensopgaven, waar je soms van voelt:
dit gaat mijn vermogen te boven.
Onze bootjes hebben maar een beperkte draagkracht,
net als die van Simon en Jakobus en Johannes.
En toch stuurt Jezus hen naar het diepe water.
Daar moet het gebeuren.
Daar waar je de bodem niet kan zien.
Daar waar het daglicht niet helemaal kan doordringen.
In het leven van ieder van ons zijn er momenten
dat we het diepe water onder ogen moeten zien.
Als het er om spant
als je zekerheden gaan wankelen
als je toekomst onzeker wordt
als jouzelf of een van je liefsten iets overkomt
als je het leven maar met moeite het hoofd kan bieden.
Dan vaart een mens in diep water.
In de onzekerheid van het bestaan, is vertrouwen nodig.
vertrouwen dat er vangst zal komen.
Vertrouwen dat je door de diepte heen zult worden getrokken
en veilig op het droge komt.
Beste luisteraar, ik denk dat dat bedoeld wordt met ‘vissers van mensen worden’.
Simon en Jakobus en Johannes krijgen een nieuwe taak,
een nieuwe opdracht in de wereld.
Als de vissers die ze zijn, misschien wel omdat ze vissers zijn.
Ze weten van het diepe water.
Ze kennen de beperkte draagkracht van hun bootjes.
Maar ze vertrouwen op Jezus, op zijn woord.
Op zijn woord werpen ze de netten uit.
In het diepe water.
En ze ervaren dat Jezus geen mens laat spartelen in het diepe.
Ze weten, en zullen nog veel vaker ervaren,
dat Gods hand geen mens loslaat, hoe hoog de golven ook zijn of worden.
De hemel kent geen maat als het gaat om zegen.
Jezus kent geen maat, als het gaat om liefde.
Dat is overweldigend.
Wie we ook zijn, wat onze opdracht in het leven ook is
hoe diep ook het water, waarin je vaart
Gods hand reikt dieper
hij houdt ieder, groot en klein, in zijn hand geborgen.
Die zorgzame nabijheid te weerspiegelen
in hoe je omgaat met elkaar,
dat is de roeping die Jezus zijn leerlingen voorhoudt.
Visser van mensen zijn is meegaan door het diepe water,
het wagen, met wie jou zijn toevertrouwd
samen een weg zoeken door het leven
in vertrouwen, dat wij ooit voet aan wal zetten
in Gods goede nieuwe wereld, het rijk van hoop en zegen.
Een vangnet te zijn voor elkaar
een schommelend bootje wellicht, een uitgestoken hand
als wij zo leven zijn, doen wij als de leerlingen,
en volgen de Heer. Amen