6144/17 sv DG C 1 Hierbij gaat voor de delegaties document COM

Download Report

Transcript 6144/17 sv DG C 1 Hierbij gaat voor de delegaties document COM

Raad van de
Europese Unie
Brussel, 9 februari 2017
(OR. en)
6144/17
Interinstitutioneel dossier:
2017/0021 (NLE)
COLAC 10
PVD 1
WTO 27
UD 23
VOORSTEL
van:
ingekomen:
aan:
de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie
8 februari 2017
de heer Jeppe TRANHOLM-MIKKELSEN, secretaris-generaal van de
Raad van de Europese Unie
Nr. Comdoc.:
COM(2017) 65 final
Betreft:
Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het door de
Europese Unie in de Gemengde Commissie EU-Mexico in te nemen
standpunt ten aanzien van wijzigingen van bijlage III bij Besluit nr. 2/2000
van de Gezamenlijke Raad EG-Mexico van 23 maart 2000 betreffende de
definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden van
administratieve samenwerking
Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2017) 65 final.
Bijlage: COM(2017) 65 final
6144/17
sv
DG C 1
NL
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 8.2.2017
COM(2017) 65 final
2017/0021 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het door de Europese Unie in de Gemengde Commissie EU-Mexico in te
nemen standpunt ten aanzien van wijzigingen van bijlage III bij Besluit nr. 2/2000 van
de Gezamenlijke Raad EG-Mexico van 23 maart 2000 betreffende de definitie van het
begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking
NL
NL
TOELICHTING
1.
ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL
•
Motivering en doel van het voorstel
Op 8 december 1997 werd in Brussel de Overeenkomst inzake economisch partnerschap,
politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten,
enerzijds, en de Verenigde Mexicaanse Staten, anderzijds, ondertekend. Bij Besluit nr. 2/2000
van de bij de overeenkomst opgerichte Gezamenlijke Raad EG-Mexico (hierna "Besluit nr.
2/2000" genoemd) werden de bepalingen inzake de liberalisering van het handelsverkeer
vastgesteld.
Bijlage III bij Besluit nr. 2/2000 betreffende de definitie van het begrip "producten van
oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking bevat de oorsprongsregels voor
de producten van oorsprong uit het grondgebied van de partijen bij de overeenkomst. De lijst
van oorsprongverlenende be- of verwerkingen van niet-oorsprongsmaterialen, de zogenaamde
productspecifieke regels, is opgenomen in aanhangsel II van bijlage III bij Besluit nr. 2/2000.
De aantekeningen 2 en 3 van aanhangsel II (a) van bijlage III bij Besluit nr. 2/2000 bevatten
een afwijking van de productspecifieke regels voor bepaalde chemische producten van de
posten 2914 en 2915 van het geharmoniseerd systeem (GS). Deze afwijking gold aanvankelijk
tot 30 juni 2003 en werd vervolgens driemaal verlengd, namelijk tot 30 juni 2006 bij Besluit
nr. 1/2004 van de Gemengde Commissie EU-Mexico, tot 30 juni 2009 bij Besluit nr. 1/2007
van de Gemengde Commissie EU-Mexico, en tot 30 juni 2014 bij Besluit nr. 1/2010 van de
Gemengde Commissie EU-Mexico. Daarna is zij vervallen.
Mexico en de Europese Unie zijn overeengekomen om de afwijking van de productspecifieke
regels die is opgenomen in de aantekeningen 2 en 3 van aanhangsel II (a) van bijlage III bij
Besluit nr. 2/2000, met terugwerkende kracht opnieuw in te voeren vanaf 1 juli 2014, en dat
tot en met 31 december 2019. Zij zijn het ook eens geworden over een aantal geactualiseerde
alternatieve productspecifieke regels.
De wijzigingen van de productspecifieke regels zullen met terugwerkende kracht worden
toegepast vanaf 1 juli 2014, de datum waarop het vorige besluit van de Gemengde Commissie
EU-Mexico is verstreken. Te dien einde wordt de termijn voor de overlegging van het bewijs
van oorsprong in de vorm van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een
factuurverklaring van 2 tot 3 jaar verlengd voor de betrokken chemische producten die tussen
1 juli 2014 en 30 juni 2015 de Europese Unie zijn binnengekomen.
•
Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied
De wijzigingen van de productspecifieke regels voor de chemische producten van de GSposten 2914 en 2915 zijn in overeenstemming met de actualisering van de overeenkomst
tussen de EU en Mexico, die tot doel heeft de oorsprongsregels te verduidelijken en te
vereenvoudigen.
•
Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie
Niet van toepassing.
NL
2
NL
2.
RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID
•
Rechtsgrondslag
Aangezien het voorstel betrekking heeft op het handelsbeleid van de Europese Unie, is
artikel 207 (meer bepaald lid 4, eerste alinea) in samenhang met artikel 218, lid 9, van het
Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie de passende rechtsgrondslag.
•
Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)
Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie
valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.
•
Evenredigheid
Het voorstel gaat niet verder dan wat nodig of passend is om de verwachte resultaten te
verwezenlijken.
3.
RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN
BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN
•
Raadpleging van belanghebbenden
Niet relevant. Dit voorstel behelst wijzigingen die ertoe strekken een eerdere tekst bij te
werken.
•
Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid
Er is een beroep gedaan op externe deskundigheid van handelsorganisaties, die de voordelen
van meer eenvoud en flexibiliteit in de productspecifieke regels hebben bevestigd.
•
Effectbeoordeling
Dit voorstel betreft wijzigingen van een bestaande bilaterale handelsovereenkomst. Er zijn
geen andere opties die moeten worden onderzocht.
4.
GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING
Dit voorstel kan leiden tot minder inkomsten voor de begroting als gevolg van een daling van
de eigen middelen uit douanerechten ten belope van ongeveer 5 miljoen EUR per jaar.
5.
OVERIGE ELEMENTEN
Geen.
NL
3
NL
2017/0021 (NLE)
Voorstel voor een
BESLUIT VAN DE RAAD
betreffende het door de Europese Unie in de Gemengde Commissie EU-Mexico in te
nemen standpunt ten aanzien van wijzigingen van bijlage III bij Besluit nr. 2/2000 van
de Gezamenlijke Raad EG-Mexico van 23 maart 2000 betreffende de definitie van het
begrip "producten van oorsprong" en methoden van administratieve samenwerking
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207 in
samenhang met artikel 218, lid 9 1,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
Volgens gemeenschappelijke verklaring V 2 bij Besluit nr. 2/2000 van de Gezamenlijke
Raad EG-Mexico 3, die is opgericht bij de op 8 december 1997 in Brussel
ondertekende overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en
samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de
Verenigde Mexicaanse Staten, anderzijds 4, moet de bij die overeenkomst ingestelde
Gemengde Commissie EU-Mexico onderzoeken of het noodzakelijk is de toepassing
van de in de aantekeningen 2 en 3 van aanhangsel II (a) van bijlage III bij Besluit nr.
2/2000 vastgestelde oorsprongsregels na 30 juni 2003 te verlengen. Dat onderzoek ziet
op de productspecifieke regels in aanhangsel II van bijlage III bij Besluit nr. 2/2000
voor bepaalde chemische producten van de posten 2914 en 2915 van het
geharmoniseerd systeem.
(2)
Op 17 september 2010 heeft de Gemengde Commissie Besluit nr. 1/2010 5
aangenomen waarbij de toepassing van de in die aantekeningen opgenomen
oorsprongsregels voor de derde maal werd verlengd. Besluit nr. 1/2010 was van
toepassing tot en met 30 juni 2014.
(3)
Het wordt passend geacht de toepassing van de in de aantekeningen 2 en 3 van
aanhangsel II (a) van bijlage III bij Besluit nr. 2/2000 vastgestelde oorsprongsregels
tijdelijk te verlengen van 1 juli 2014 tot en met 31 december 2019 in overeenstemming
met de beginselen bij de actualisering van de overeenkomst tussen Mexico en de
Europese Unie, teneinde de continuïteit met de toekomstige productspecifieke regels
te garanderen.
1
PB C 326 van 26.10.2012, blz. 146.
PB L 245 van 29.9.2000, blz. 1167.
PB L 245 van 29.9.2000, blz. 1. Cf. PB L 157 van 30.6.2000, blz. 10.
PB L 276 van 28.10.2000, blz. 45.
PB L 277 van 21.10.2010, blz. 30.
2
3
4
5
NL
4
NL
(4)
Aangezien de bij Besluit nr. 1/2010 toegestane verlenging van de toepassing van de in
de aantekeningen 2 en 3 van aanhangsel II (a) van bijlage III bij Besluit nr. 2/2000
vastgestelde oorsprongsregels op 30 juni 2014 is verstreken, wordt het passend geacht
de nieuwe verlenging met terugwerkende kracht toe te passen vanaf 1 juli 2014 om de
bestaande economische omstandigheden niet te verstoren.
(5)
Ten behoeve van de toepassing met terugwerkende kracht dient de termijn voor de
overlegging van het bewijs van oorsprong in de vorm van een certificaat inzake
goederenverkeer EUR.1 of een factuurverklaring van 2 tot 3 jaar te worden verlengd
voor de betrokken chemische producten die tussen 1 juli 2014 en 30 juni 2015 in de
Unie zijn ingevoerd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Het namens de Europese Unie in de Gemengde Commissie EU-Mexico in te nemen
standpunt ten aanzien van bijlage III bij Besluit nr. 2/2000 van de Gezamenlijke Raad EGMexico van 23 maart 2000 wordt gebaseerd op bijgaand ontwerpbesluit van de Gemengde
Commissie EU-Mexico.
2. Kleine wijzigingen van het in lid 1 bedoelde ontwerpbesluit van de Gemengde Commissie
EU-Mexico kunnen zonder nader besluit van de Raad worden goedgekeurd door de
vertegenwoordigers van de Unie in de Gemengde Commissie EU-Mexico.
Artikel 2
Na vaststelling wordt het besluit van de Gemengde Commissie EU-Mexico betreffende
wijzigingen van bijlage III bij Besluit nr. 2/2000 van de Gezamenlijke Raad EG-Mexico
bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel,
Voor de Raad
De voorzitter
NL
5
NL
FINANCIEEL MEMORANDUM
1.
KADER VAN HET VOORSTEL
1.1. Benaming van het voorstel
1.2. Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur
1.3. Aard van het voorstel
1.4. Doelstelling(en)
1.5. Motivering van het voorstel
1.6. Duur en financiële gevolgen
1.7. Beheersvorm(en)
2.
BEHEERSMAATREGELEN
2.1. Regels inzake het toezicht en de verslagen
2.2. Beheers- en controlesysteem
2.3. Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden
3.
GERAAMDE
FINANCIËLE
VOORSTEL/INITIATIEF
GEVOLGEN
3.1. Rubriek(en) van het meerjarige
begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
financiële
VAN
HET
en
betrokken
kader
3.2. Geraamde gevolgen voor de uitgaven
3.2.1. Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven
3.2.2. Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
3.2.3. Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
3.2.4. Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader
3.2.5. Bijdragen van derden
3.3. Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
NL
6
NL
FINANCIEEL MEMORANDUM
1.
KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF
1.1.
Benaming van het voorstel/initiatief
Besluit van de Raad betreffende het door de Europese Unie in de Gemengde
Commissie EU-Mexico in te nemen standpunt ten aanzien van wijzigingen van
bijlage III bij Besluit nr. 2/2000 van de Gezamenlijke Raad EG-Mexico van 23 maart
2000 betreffende de definitie van het begrip "producten van oorsprong" en methoden
van administratieve samenwerking
1.2.
Betrokken beleidsterrein(en) in de ABM/ABB-structuur 6
Onderdeel ontvangsten: hoofdstuk 12 (Douanerechten en overige rechten als bedoeld
in artikel 2, lid 1, onder a), van Besluit 2007/436/EG, Euratom)
1.3.
Aard van het voorstel/initiatief
 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie
 Het voorstel/initiatief betreft een nieuwe actie na een proefproject/een
voorbereidende actie 7
 Het voorstel/initiatief betreft de verlenging van een bestaande actie
 Het voorstel/initiatief betreft een actie die wordt omgebogen naar een nieuwe
actie
1.4.
Doelstelling(en)
1.4.1.
De met het voorstel/initiatief beoogde strategische meerjarendoelstelling(en) van de
Commissie
Niet van toepassing.
1.4.2.
Specifieke doelstelling(en) en betrokken ABM/ABB-activiteit(en)
Specifieke doelstelling nr.
Niet van toepassing.
Betrokken ABM/ABB-activiteit(en)
Douanerechten
6
7
NL
ABM: activity-based management - ABB: activity-based budgeting.
In de zin van artikel 54, lid 2, onder a) of b), van het Financieel Reglement.
7
NL
1.4.3.
Verwachte resulta(a)t(en) en gevolg(en)
Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.
De handel tussen Mexico en de EU in de chemische producten van de GS-posten
(geharmoniseerd systeem) 2914 en 2915 waarvoor de productspecifieke
oorsprongsregels wijzigen, zal toenemen.
1.4.4.
Resultaat- en effectindicatoren
Vermeld de indicatoren aan de hand waarvan kan worden nagegaan in hoeverre het voorstel/initiatief
is uitgevoerd.
Niet van toepassing.
1.5.
Motivering van het voorstel/initiatief
1.5.1.
Behoefte(n) waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien
Niet van toepassing.
1.5.2.
Toegevoegde waarde van de deelname van de EU
Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese
Unie valt.
1.5.3.
Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan
Niet van toepassing.
1.5.4.
Verenigbaarheid en eventuele synergie met andere passende instrumenten
Niet van toepassing.
NL
8
NL
1.6.
Duur en financiële gevolgen
 Voorstel/initiatief met een beperkte geldigheidsduur
–  Voorstel/initiatief is van kracht vanaf 1.7.2014 tot en met 31.12.2019
–  Financiële gevolgen vanaf JJJJ tot en met JJJJ
 Voorstel/initiatief met een onbeperkte geldigheidsduur
– Uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,
– gevolgd door een volledige uitvoering.
1.7.
Beheersvorm(en) 8
 Direct beheer door de Commissie
–  door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de Unie;
–  door de uitvoerende agentschappen
 Gedeeld beheer met lidstaten
 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken te delegeren aan:
–  derde landen of de door hen aangewezen organen;
–  internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke);
–  de EIB en het Europees Investeringsfonds;
–  de in de artikelen 208 en 209 van het Financieel Reglement bedoelde organen;
–  publiekrechtelijke organen;
–  privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover
zij voldoende financiële garanties bieden;
–  privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een
publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die voldoende financiële
garanties bieden;
–  personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van
het GBVB in het kader van titel V van het VEU is toevertrouwd en die worden
genoemd in de betrokken basishandeling.
–
Verstrek, indien meer dan een beheersvorm is aangekruist, extra informatie onder "Opmerkingen".
Opmerkingen
8
NL
Nadere gegevens over de beheersvormen en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn
beschikbaar op BudgWeb: http://www.cc.cec/budg/man/budgmanag/budgmanag_en.html
9
NL
Niet van toepassing.
NL
10
NL
2.
BEHEERSMAATREGELEN
2.1.
Regels inzake het toezicht en de verslagen
Vermeld frequentie en voorwaarden.
Niet van toepassing.
2.2.
Beheers- en controlesysteem
2.2.1.
Mogelijke risico's
Niet bekend.
2.2.2.
Informatie over het ingestelde systeem voor interne controle
Niet van toepassing.
2.2.3.
Raming van de kosten en baten van de controles en evaluatie van het verwachte
foutenrisico
Niet van toepassing.
2.3.
Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden
Vermeld de bestaande en geplande preventie- en beschermingsmaatregelen.
Niet van toepassing.
NL
11
NL
3.
GERAAMDE
FINANCIËLE
VOORSTEL/INITIATIEF
GEVOLGEN
3.1.
Rubriek(en) van het meerjarige
begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven
financiële
kader
VAN
en
HET
betrokken
Niet van toepassing.
NL
12
NL
3.2.
Geraamde gevolgen voor de uitgaven
3.2.1.
Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de uitgaven
Niet van toepassing.
NL
13
NL
3.2.2.
Geraamde gevolgen voor de beleidskredieten
–  Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig
–  Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven:
NL
14
NL
3.2.3.
Geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten
3.2.3.1. Samenvatting
–  Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig
–  Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals
hieronder nader wordt beschreven:
3.2.3.2. Geraamde personeelsbehoeften
–  Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig
–  Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder
nader wordt beschreven:
NL
15
NL
3.2.4.
Verenigbaarheid met het huidige meerjarige financiële kader
–  Het voorstel/initiatief is verenigbaar met het huidige meerjarige financiële
kader
–  Het voorstel/initiatief vergt herprogrammering van de betrokken rubriek van
het meerjarige financiële kader
Zet uiteen welke herprogrammering nodig is,
begrotingsonderdelen en de desbetreffende bedragen.
onder
vermelding
van
de
betrokken
Niet van toepassing.
–  Het voorstel/initiatief vergt toepassing van het flexibiliteitsinstrument of
herziening van het meerjarige financiële kader
Zet uiteen wat nodig is, onder vermelding van de betrokken rubrieken en begrotingsonderdelen en de
desbetreffende bedragen.
Niet van toepassing.
3.2.5.
Bijdragen van derden
– Het voorstel/initiatief voorziet niet in medefinanciering door derden
NL
16
NL
3.3.
Geraamde gevolgen voor de ontvangsten
–  Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten
–  Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

voor de eigen middelen

voor de diverse ontvangsten
in miljoenen euro's (tot op drie decimalen)
Begrotingsonderdeel voor
ontvangsten:
Artikel 120
Voor het
lopende
begrotingsjaar
beschikbare
kredieten
20 000 500
000
Gevolgen van het voorstel/initiatief 9
Jaar
N
Jaar
N+1
Jaar
N+2
Jaar
N+3
Jaar
N+4
Jaar
N+5
Totaal
-2,5
-5
-5
-5
-5
-5
-27,5
Voor
de
diverse
ontvangsten
die
worden
betrokken begrotingsonderde(e)l(en) voor uitgaven.
"toegewezen",
vermeld
het
(de)
Niet van toepassing.
Vermeld de wijze van berekening van de gevolgen voor de ontvangsten.
Voor bepaalde chemische producten van de GS-posten 2914 en 2915 die uit Mexico
worden ingevoerd, geldt een meestbegunstigingsrecht (MFN) van 5,5 %. Door een
wijziging van de productspecifieke oorsprongsregels zouden deze chemische
producten tegen een preferentieel douanerecht van 0 % kunnen worden ingevoerd.
9
NL
Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden
vermeld, d.w.z. na aftrek van 25 % aan inningskosten.
17
NL