Beschikking Reko Holding BV

Download Report

Transcript Beschikking Reko Holding BV

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
Beschikking Omgevingsvergunning
Aanvrager
Aangevraagde activiteiten
Locatie
Datum ontvangst aanvraag
Datum beschikking
Kenmerk
Projectnummer
:
:
:
:
:
:
:
Reko Holding B.V.
Shredderen van A/B hout
Overkampsweg 21, 8102 PH te Raalte
22 december 2016
8 februari 2017
2017/0029732
Z-HZ_WABO-2016-00369
1
Colofon
Adresgegevens
Provincie Overijssel
Luttenbergstraat 2
Postbus 10078
8000 GB Zwolle
Telefoon 038 499 88 99
Fax 038 425 75 00
www.overijssel.nl
[email protected]
2
1.
BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING
1.1
Onderwerp
Op 22 december 2016 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Reko Holding
B.V. te Raalte (hierna Reko). Reko is voornemens het A/ B hout binnen de inrichting te shredderen.
De aanvraag gaat over de Overkamp 21 te Raalte. De aanvraag is geregistreerd onder nummer
2017/0009684 (OLO nr. 2703831).
Concreet wordt verzocht om:
- een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(milieu).
1.2
Besluit
Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel
2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht:
1.3
•
de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten:
- het shredderen van A/B hout (artikel 2.1 lid 1 onder e Wabo).
•
dat de volgende delen van de aanvraag zoals ingediend via het OLO d.d. 22 december 2016,
onderdeel uit maken van deze vergunning:
- Aanvraagformulier publiceerbaar (kenmerk 2017/0009684);
- Notitie toelichting aanvraag omgevingsvergunning inclusief situatietekening,
referentienummer kenmerk Peutz: JHa/ JHa/KS/FG 2355-2-NO-001, ons kenmerk
2017/0009685;
- Onderzoek stikstofdepositie, projectnummer JHa/ JHa/KS/FG 2355-1-NO-001, d.d. 22
december 2016 (kenmerk 2017/0027299).
Ondertekening en verzending
Met vriendelijke groet,
namens Gedeputeerde Staten van Overijssel,
Lars Wuijster,
teamleider Vergunningverlening
Deze beschikking is verzonden aan de aanvrager.
Een afschrift van deze vergunning is verzonden aan:
- Burgemeester en Wethouders van Raalte, Postbus 140, 8100 AC Raalte;
- Waterschap Drents Overijsselse Delta, Postbus 60, 8000 AB Zwolle;
- Peutz B.V., Postbus 66, 6585 ZH Mook.
3
1.4
Rechtsmiddelen
Deze beschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Daarnaast wordt een
kennisgeving gepubliceerd op onze website http://www.overijssel.nl/loket/kennisgeving. De dag
na de bekendmaking treedt de beschikking in werking. Binnen zes weken na bekendmaking kan
bezwaar worden aangetekend bij het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel, Postbus
10078, 8000 GB Zwolle. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van de beschikking
niet. Hebben u of derde belanghebbenden er belang bij dat de werking van deze beschikking wordt
geschorst, dan kan om een voorlopige voorziening worden verzocht bij de Voorzieningenrechter van
de Rechtbank Overijssel, sector Bestuursrecht, Postbus 10067, 8000 GB Zwolle.
4
INHOUDSOPGAVE
Beschikking Omgevingsvergunning ....................................................................................1
1.
1.1
1.2
1.3
1.4
BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING ...................................................................3
Onderwerp
3
Besluit
3
Ondertekening en verzending
3
Rechtsmiddelen
4
Procedurele overwegingen .................................................................................................7
2.
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
2.7
2.8
PROCEDURELE ASPECTEN...................................................................................9
Gegevens aanvrager
9
Projectbeschrijving
9
Omschrijving van de aanvraag
9
Huidige vergunningsituatie
9
Bevoegd gezag
10
Volledigheid van de aanvraag
10
Procedure (Regulier)
10
Adviezen
10
3.
3.1
3.2
3.3
3.4
SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING ........................................11
Wet Natuur
11
Conclusie
11
Activiteitenbesluit
12
Conclusie
12
Overwegingen milieu ........................................................................................................13
4.
4.1
4.2
TOETSINGSKADER MILIEU ...............................................................................14
Inleiding
14
Toetsing milieuneutrale verandering
14
5.
CONCLUSIE ......................................................................................................16
5
6
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
Procedurele overwegingen
Aanvrager
Aangevraagde activiteiten
Locatie
Datum ontvangst aanvraag
Datum beschikking
Kenmerk
:
:
:
:
:
:
Reko Holding B.V.
Shredderen van A/B hout
Overkampsweg 21, 8102 PH te Raalte
22 december 2016
8 februari 2017
2017/0029732
Projectnummer
:
Z-HZ_WABO-2016-00369
7
8
2.
PROCEDURELE ASPECTEN
2.1
Gegevens aanvrager
Op 22 december 2016 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van Reko
Holding B.V., Overkampsweg 21 te Raalte. Het bedrijf is voornemens A/B hout te shredderen.
2.2
Projectbeschrijving
Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd is als volgt te omschrijven:
De op- en overslag van maximaal 10.000 ton A/B hout per jaar is reeds vergund bij Reko. In
tegenstelling tot het versnipperen van takken en groenafval, is het shredderen van A/B hout
echter formeel niet toegestaan volgens de vigerende omgevingsvergunning. Reko is
voornemens maximaal 10.000 ton A en B hout per jaar te shredderen op het terrein van de
inrichting.
Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning. Gelet op
bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo omschreven
activiteiten:
- het veranderen en in werking hebben van een inrichting (artikel 2.1, lid 1, onder e Wabo).
2.3
Omschrijving van de aanvraag
•
-
2.4
De aanvraag bestaat uit de volgende delen:
Aanvraagformulier publiceerbaar, OLO nr. 2703831;
Notitie toelichting aanvraag omgevingsvergunning inclusief situatietekening, referentienummer
kenmerk Peutz: JHa/ JHa/KS/FG 2355-2-NO-001 (ons kenmerk 2017/0009685);
Onderzoek stikstofdepositie, projectnummer JHa/ JHa/KS/FG 2355-1-NO-001, d.d. 22 december
2016 (kenmerk 2017/0027299).
Huidige vergunningsituatie
Voor de inrichting zijn eerder de onderstaande vergunningen en verleend:
SOORT VERGUNNING
DATUM
KENMERK
ONDERWERP
Omgevingsvergunning
19 november 2007
2007/0564186
2007/0564196
revisie
Omgevingsvergunning
22 oktober 2012
2012/0247184
Bouw (kantoor)
Omgevingsvergunning
24 januari 2014
2014/0021180
Aanpassing voorschrift
De voorschriften uit de bovenstaande vergunningen zijn van overeenkomstige toepassing op de
wijziging voor zover niet anders bepaald in deze vergunning.
9
2.5
Bevoegd gezag
Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo
juncto artikel. 3.3 lid 1 van het Besluit omgevingsrecht (Bor).
Gelet op bovenstaande projectbeschrijving, alsmede op het bepaalde in hoofdstuk 3 van Bor en de
daarbij horende bijlage zijn wij het bevoegd gezag om de integrale omgevingsvergunning te
verlenen of (gedeeltelijk) te weigeren. Daarbij zijn wij er procedureel en inhoudelijk voor
verantwoordelijk dat in ons besluit alle aspecten aan de orde komen met betrekking tot de fysieke
leefomgeving, zoals ruimte, milieu, natuur en aspecten met betrekking tot bouwen, monumenten en
brandveiligheid. Verder dienen wij ervoor zorg te dragen dat de aan de omgevingsvergunning
verbonden voorschriften op elkaar zijn afgestemd.
Daarnaast betreft het een inrichting die onder categorie 5.5 van de Richtlijn Industriële Emissies
(RIE-installatie) valt: categorie 5.5. Tijdelijke opslag van niet onder punt 5.4 vallende gevaarlijke
afvalstoffen, in afwachting van een van de onder de punten 5.1, 5.2, 5.4 en 5.6 vermelde
behandelingen, met een totale capaciteit van meer dan 50 ton, met uitsluiting van tijdelijke opslag,
voorafgaande aan inzameling, op de plaats van productie.
2.6
Volledigheid van de aanvraag
Na ontvangst van de aanvraag hebben wij deze getoetst op volledigheid. Wij zijn van oordeel dat de
aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit
op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen.
2.7
Procedure (Regulier)
Deze beschikking is voorbereid met de reguliere voorbereidingsprocedure als beschreven in
paragraaf 3.2 van de Wabo. Gelet hierop hebben wij conform artikel 3.8 Wabo de aanvraag
gepubliceerd op onze website http://www.overijssel.nl/loket/kennisgeving
2.8
Adviezen
In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of
betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de
artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies aan de volgende
instanties/bestuursorganen gezonden:
-
Gemeente Raalte;
Waterschap Drents Overijsselse Delta.
Naar aanleiding hiervan hebben wij een reactie ontvangen van het waterschap Drents Overijsselse
Delta (kenmerk 2016/0516083) waarin zij aangeeft dat op basis van de gegevens in de aanvraag op
het gebied van afvalwater geen groter nadelig effect te verwachten is en zij de aanvraag dan ook als
milieuneutraal beschouwen.
Gemeente Raalte heeft geen gebruik gemaakt van artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot
en met 6.5 van het Bor, voor het geven van een advies.
10
3.
SAMENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING
3.1
Wet Natuur
In de Natuurbeschermingswet (vanaf 1 januari 2017: Wet natuurbescherming) is opgenomen dat
deze wet aanhaakt bij de Wabo wanneer een activiteit plaatsvindt in of om een Natura 2000-gebied
en/of beschermde natuurmonument en deze activiteit de kwaliteit van de habitats en de habitats
van soorten verslechtert. De aanvrager van de omgevingsvergunning is zelf verantwoordelijk om
vooraf na te gaan of een activiteit invloed heeft op Natura 2000-gebieden en/of beschermde
natuurmonumenten.
De beoogde uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten bij Reko (shredderen van A/B hout) zal
leiden tot een toename van de emissies van stikstofoxiden (NOx) en derhalve tot een
toename van de stikstofdepositie in de omgeving. Ter plaatse van beschermde
natuurgebieden dient deze stikstofdepositie getoetst worden aan de natuurbeschermingswet.
Het toetsingkader ten aanzien van stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden is vastgelegd in
het Programma Aanpak Stikstof (PAS) dat sinds 1 juli 2015 van kracht is. Met de invoering van
het PAS is een vrijstelling van vergunningplicht geïntroduceerd in combinatie met een
meldingsplicht.
Er is doorgaans sprake van vergunningplicht bij een projectbijdrage van > 1 mol N/ha/jaar. Bij
een projectbijdrage van minimaal 0,05 mol N/ha/jaar en maximaal 1 mol N/ha/jaar is doorgaans
sprake van meldingsplicht. De grenswaarde voor vergunningplicht kan per Natura 2000-gebied
worden bijgesteld van 1 mol N/ha/jaar naar 0,05 mol N/ha/jaar, indien blijkt dat ten aanzien van
een hectare van een voor stikstof gevoelig habitat in het desbetreffende Natura 2000-gebied 5% of
minder van de depositieruimte voor grenswaarden beschikbaar is. Voor het Boetelerveld geldt
momenteel de grenswaarde van 1 mol N/ha/jaar.
Voor de situatie waarbij sprake is van wijziging/uitbreiding van een bestaande activiteit
waarvoor nog niet eerder een natuurbeschermingswetvergunning is verleend (zoals bij
Reko), dient in eerste aanleg de omvang van de depositie in de beoogde situatie te worden
vastgesteld. Afhankelijk van deze omvang geldt op grond van de natuurbeschermingswet
dus mogelijk vergunningplicht of meldingsplicht. Als de activiteit vergunning- dan wel
meldingsplichtig is, dan moet er een verschilberekening worden gemaakt tussen de beoogde
situatie en het feitelijk gebruik teneinde de benodigde depositieruimte vast te kunnen
stellen. Er is namelijk geen depositieruimte nodig voor het feitelijk gebruik van voor 1 januari
2015.
Reko heeft een AERIUS berekening uitgevoerd en de op 22 december 2017 gemeld (kenmerk
2JZqZMuEeiKK). Uit de berekeningen volgt dat de stikstofdepositie vanwege de beoogde
bedrijfssituatie van Reko ter plaatse van het Boetelerveld maximaal 0,12 mol N/ha/jaar zal
bedragen. Derhalve is Reko meldingsplichtig in het kader van de natuurbeschermingswet.
Uit de verschilberekening tussen het feitelijk gebruik en de beoogde situatie volgt een
toename van de depositie van maximaal 0,02 mol N/ha/jaar ter plaatse van het Boetelerveld.
Deze benodigde depositieruimte ter plaatse van het Boetelerveld is beschikbaar.
3.2
Conclusie
Er is voor de wijziging een PAS-melding gedaan. Er is om deze reden geen VVGB noodzakelijk.
Omdat er voor dit bedrijf niet eerder een vergunning op grond van de Wet Natuurbescherming is
verleend is de beoogde situatie bepalend voor de vergunningsplicht. De beoogde situatie is minder
dan de grenswaarde van Reko en kan daarom met een melding volstaan. De verschilberekening is
gedaan aan de hand van het feitelijk gebruik tussen 2012-2014 en de beoogde situatie.
11
3.3
Activiteitenbesluit
In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die
binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct
werkend en mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen.
In bijlage I, onderdelen B en C van het Bor wordt aangegeven of voor een inrichting een
vergunningplicht geldt.
Op 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit gewijzigd en kan sindsdien ook op inrichtingen met een
IPPC-installatie van toepassing zijn. Op type C inrichtingen, die vergunningplichtig zijn, kunnen
bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde regels
uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben
en niet in de omgevingsvergunning mogen worden opgenomen.
De inrichting waarvoor vergunning is aangevraagd, wordt aangemerkt als een type C inrichting met
een IPPC-installatie.
3.4
Conclusie
Op basis van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit moet de verandering van de inrichting worden
gemeld. Binnen Reko vinden er activiteiten plaats die vallen onder de werkingssfeer van het
Activiteitenbesluit. De gevraagde wijziging heeft echter geen gevolgen voor deze onderdelen, niet
anders dan reeds vergund of gemeld. Deze aanvraag om vergunning wordt derhalve niet gezien als
een melding in het kader van het activiteitenbesluit.
12
Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
Overwegingen milieu
Aanvrager
Aangevraagde activiteiten
Locatie
Datum ontvangst aanvraag
Datum beschikking
Kenmerk
:
:
:
:
:
:
Projectnummer
:
Reko Holding B.V.
Shredderen van A/B hout
Overkampsweg 21, 8102 PH te Raalte
22 december 2016
8 februari 2017
2017/0029732
Z-HZ_WABO-2016-00369
13
4.
TOETSINGSKADER MILIEU
4.1
Inleiding
De aanvraag heeft betrekking op het milieuneutraal veranderen of veranderen van de werking van
een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 aanhef en onder e van de Wabo. De Wabo bepaalt in
artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuvriendelijke of milieuneutrale
verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van
de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend indien de realisering van
de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of verandering van de werkwijze
binnen de inrichting:
-
niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende
vergunning zijn toegestaan;
niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend;
niet m.e.r.-plichtig is.
Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden.
4.2
Toetsing milieuneutrale verandering
Toetsing gevolgen voor milieu
Wij hebben de ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens getoetst aan de aspecten
genoemd in de inleiding. Wij overwegen daarbij het volgende:
Afval
De op- en overslag van maximaal 10.000 ton A/B hout per jaar is reeds vergund bij Reko.
Reko is voornemens het A/B hout te shredderen op het terrein van de inrichting. Hierbij komen geen
andere afvalstoffen vrij dan die eerder vergund zijn. Ook wijzigt de capaciteit van de inrichting niet.
Geluid
De inrichting is in het zuidoostelijke gedeelte van het industrieterrein De Zegge gelegen. Het
industrieterren ‘De Zegge’ is voorzien van een geluidszone in het kader van de Wet geluidhinder.
De inrichting is opgericht voor: op - en overslag en het be- en verwerken van (bouw)materialen,
bouw - en sloopafval en bedrijfsafval. Het be-en verwerken van bouw-en sloopafval betreft sorteren;
onderhouden van machines, werktuigen en voertuigen; op- en overslag en het be- en verwerken
van puin, asfalt; takken en groenafval, grond en grind. Opslag van spoorballast, gips, containers.
Op- en overslag van materialen, stalling van auto’s, machines en werktuigen.
De activiteiten van de inrichting vinden dagelijks plaats tussen 07.00 uur en 19.00 uur. In de avond
- en nachtperiode respectievelijk 19.00-23.00 uur en 23.00-07.00 uur zijn in beide periodes shovels,
container handelingen en transport actief voor respectievelijk 0,3 uur, 0,3 uur en 10 minuten. De
activiteiten die in de inrichting worden uitgevoerd zijn aangegeven in hoofdstuk 3 van de
rapportage van het akoestisch onderzoek (rapportnummer F 2355-20 d.d. 05-07-2006 “RekoOverkampsweg-De Zegge-Raalte, Geluid in omgeving, Wm revisievergunning”van adviesbureau
Peutz in Mook.
In de vigerende vergunning zijn geluidgrenswaarden opgenomen voor zowel de bedrijfssituatie
'puinbreker' als de bedrijfssituatie 'houtversnipperaar'. Hierbij is als uitgangspunt gehanteerd dat de
houtversnipperaar niet gelijktijdig met de puinbreker in bedrijf zal zijn bij Reko.
14
De in de vergunning opgenomen geluidgrenswaarden voor de bedrijfssituatie 'houtversnipperaar'
gaan in principe uit van een houtversnipperaar met een geluidvermogen van 117 dB(A) die effectief
3 uur in de dagperiode in bedrijf zal zijn (zie ook Peutz-rapport F2355-20 d.d. 5 juli 2006). In dit
rapport is tevens opgemerkt dat bij een ander geluidvermogen van de houtversnipperaar de
bedrijfsduur navenant verlengd of verkort kan worden.
De huidige houtversnipperaar bij Reko heeft op basis van een meetrapport van Aboma +
Keboma een geluidvermogen van 112 dB(A) en is daarmee 5 dB(A) stiller dan
de houtversnipperaar die is gehanteerd in het Peutz-rapport F2355-20. Hieruit kan worden
afgeleid dat de huidige houtversnipperaar in principe maximaal effectief 9 uur in de
dagperiode in bedrijf kan zijn, waarbij de in de vergunning gestelde geluidgrenswaarden
nog worden gerespecteerd.
Inzake geluid is dan geen sprake van andere of grotere nadelige gevolgen voor
het milieu dan volgens de geldende milieuvergunning is toegestaan.
Luchtkwaliteit
Ten aanzien van de luchtkwaliteit zijn met name de luchtverontreinigende componenten
stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10, PM2,5) van belang. In de vigerende vergunning is reeds
aangegeven dat ter plaatse van Reko voldaan wordt aan de gestelde grenswaarden in de Wet
milieubeheer ten aanzien van luchtkwaliteit.
De jaargemiddelde achtergrondconcentratie van NO2 bedraagt ter plaatse van Reko
momenteel ca. 12 μg/m3 (GCN2016, peiljaar 2015)1 en voldoet daarmee ruimschoots aan de
jaargemiddelde grenswaarde van 40 μg/m3 uit de Wet milieubeheer. De jaargemiddelde
achtergrondconcentratie van PM10 en PM2,5 bedragen ter plaatse van Reko momenteel
respectievelijk ca. 17 en 10 μg/m3 en voldoen daarmee ook ruimschoots aan de jaargemiddelde
grenswaarde van 40 μg/m3 en 25 μg/m3.
De uitbreiding / wijziging betreft in voorliggende situatie het shredderen van A/B hout gedurende
maximaal 1.000 uur/jaar. Bij deze activiteit treden stikstofemissies op vanwege de
verbrandingsmotoren en fijn stofemissies vanwege de verbrandingsmotor en bij het shredderen van
hout.
Uit de stikstofdepositieberekeningen in het kader van de PAS-melding (AERIUS kenmerk
2JZqZMuEeiKK) volgt vanwege de verbrandingsmotor van de houtshredder een toename van
de NOx-emissies met maximaal ca. 450 kg/jaar als gevolg van de toename van het aantal
bedrijfsuren. Uitgaande van de emissie-eisen voor stage klasse IIIa (4 g NOx/kWh en 0,2 g
PM/kWh) kan hieruit tevens een toename van de fijn stofemissie worden afgeleid. Hieruit
volgt een toename van de fijn stofemissie vanwege de verbrandingsmotor met maximaal ca.
22 kg/jaar.
Ten aanzien van het shredderen van hout zijn in de literatuur geen emissiekentallen bekend.
Het shredderen van hout kan ten aanzien van de fijn stofemissies worstcase gelijkgesteld
worden aan het breken van bouw- en sloopafval, waarvoor een emissiekental van 1,8
g/ton geldt2. Uitgaande van het shredderen van 10.000 ton/jaar bedraagt de fijn stofemissie
dan ca. 18 kg/jaar. In totaal zullen de stikstof- en fijn stofemissies door het shredderen van
10.000 ton A/B hout derhalve als volgt toenemen:
− stikstofemissies (NOx): maximaal ca. 450 kg/jaar;
− fijn stofemissies (PM10, PM2,5): maximaal ca. 40 kg/jaar.
Deze toename van de emissies zijn echter dermate gering dat deze, mede gezien de afstand
tot de meest nabijgelegen woningen (ca. 150 meter), als 'niet in betekenende mate
bijdragen' (NIBM) kunnen worden beschouwd. De relatief beperkte toenames zullen tevens
1
http://geodata.rivm.nl/gcn/
rapport met referentie G2442.A0/R004/WVD/CKV: "Diffuse emissies van fijn stof door (semi-)
industriële activiteiten", d.d. februari 2004, J.P.F. Kimmel, ministerie van VROM;
2
15
niet leiden tot overschrijding van de grenswaarden uit de Wet milieubeheer.
Inzake luchtkwaliteit is derhalve geen sprake van andere of grotere nadelige gevolgen voor het
milieu dan volgens de geldende milieuvergunning is toegestaan.
Stof
Tijdens het shredderen van A en B hout kan emissie van grof stof plaatsvinden. Om
stofverspreiding te voorkomen worden de betreffende materialen indien nodig vochtig
gehouden. Hiertoe is een bevochtigingsinstallatie en een sproei-installatie op het terrein
aanwezig. Deze stofverspreidingsbeperkende maatregelen worden ingezet zodra stof zich
kan verspreiden. In de voorschriften van de vigerende vergunning zijn
stofverspreidingsbeperkende maatregelen reeds opgenomen.
Inzake grof stof is derhalve geen sprake van andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu
dan volgens de geldende milieuvergunning is toegestaan.
Toetsing andere inrichting
Op basis van de in de aanvraag opgenomen beschrijving van de verandering kan worden opgemaakt
dat de verandering niet leidt tot een andere inrichting dan waarvoor eerder een vergunning is
verleend.
Toetsing milieueffectrapport
De voorgenomen activiteit valt niet onder een categorie als genoemd in de C of D-lijst van de bijlage
bij het Besluit milieu-effectrapportage waarvoor een m.e.r. of een m.e.r.- beoordelingsplicht zou
gelden. Wij zijn van mening dat er geen noodzaak is tot het opstellen van een milieueffectrapport.
5.
CONCLUSIE
Nu uitgesloten kan worden dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan
hebben en er geen aanleiding om een mer-beoordeling uit te voeren zijn er geen redenen om de
omgevingsvergunning te weigeren.
16