Een eindje verderop komen Roos en Jozefien

Download Report

Transcript Een eindje verderop komen Roos en Jozefien

Een eindje verderop komen Roos en Jozefien wandelaars tegen.
Een klein meisje geeft hen een bosje meiklokjes.
‘Daar staan er heel veel!’ wijst ze.
Jammer voor de Sprookjesprins, maar de prinsesjes
plukken de hele middag meiklokjes.
Ze geven hun mooie ruiker aan de ouders van het kleine meisje.
De prinsesjes willen liever verder zoeken
naar de Sprookjesprins.
De papa van het kleine meisje wijst hen
de weg naar een kasteel vlakbij.
Roos en Jozefien zijn stomverbaasd als ze oog in oog staan met hun
broers. De prinsjes zijn met hun houten zwaarden aan het vechten.
‘Spelen jullie mee?’ vraagt de grootste van de twee.
‘Nee, we zoeken een kasteel.’
‘Er staat er één op de heuvel. Er woont een beer.’
‘En als je het pad verder volgt, dan kom je bij het kasteel van de Draak.’
De prinsesjes halen de schouders op.
‘Beren leven in grotten, niet in kastelen.’
‘En draken bestaan niet!’
De twee zussen klimmen de heuvel op.
De twee zussen volgen het pad.
KA STEEL
VAN DE BEER
In het donker lopen de prinsesjes langzaam verder.
Opeens scheert iets rakelings langs Roos’ gezicht.
Ze schreeuwt het uit. ‘Vleermuizen!’ Gillend proberen de zussen te ontsnappen.
Als ze eindelijk weer stilstaan, blijken ze helemaal verdwaald te zijn.
Roos en Jozefien vragen de weg aan een jager.
Roos ontcijfert de woorden op een bordje: KASTEEL VAN DE BEER.
‘Denk je dat de Sprookjesprins daar woont?’ vraagt Jozefien.
‘Kom, dat zullen we wel zien,’ zegt Roos.