Fase 1. Ken de detailhandel 1.1 tm 1.3

Download Report

Transcript Fase 1. Ken de detailhandel 1.1 tm 1.3

Fase 1
Ken de (detail)handel
Kerntaak: verkopen, adviseren en
service verlenen
Hoofdstuk: Ken de detailhandel
Par: 1.1, 1.2 en 1.3
1.1: het ontstaan van de detailhandel
Detailhandel
• De detailhandel verkoopt aan de
consument!
• Een consument is een persoon die een artikel
koopt en/of ver-/gebruikt (= consumeert) om
zijn behoeften te bevredigen (gemis ervaart)
Handel
• het kopen en verkopen van goederen met als
doel winst te maken!
2 Soorten
• Groothandel
• Kleinhandel (detailhandel)
Groothandel
• een ondernemer koopt goederen en verkoopt
die door aan een andere ondernemer
• Is een vorm van tussenhandel
Groothandel
Schakel tussen de producent en consument!
Functies:
- Collectieve functie
(verzamelen van grote
hoeveelheden)
- Distributieve functie
(verspreiden van kleine
hoeveelheden)
Taken van de groothandel:
- Inkopen van goederen
- Verkopen van goederen
- Aanhouden van voorraden
• Producent of fabrikant: Een bedrijf dat
producten maakt (produceert) en verkoopt.
• Groothandel: is een vorm van handel waarbij
grote hoeveelheden producten worden
ingekocht bij een of meer producten of andere
leveranciers. Vervolgens worden ze in kleinere
hoeveelheden doorverkocht.
• Detailhandel: vorm van handel waarbij de
producten rechtstreeks aan de consument
worden verkocht
De detailhandel / kleinhandel
• een winkelier verkoopt artikelen aan klanten
die deze ook echt gaan gebruiken of
verbruiken (opmaken)
• kleinhandel koopt in grotere aantallen bij de
groothandel
• is handel tussen ondernemers en
consumenten
• is de distribuerende handel die de goederen
koopt van de groothandel en/of fabrikant en
deze weer verkoopt aan de uiteindelijke
gebruiker of verbruiker (consument)
1.2 detailhandelsfuncties
Betrokkenen:
• Boer en/of fabrikant
• Groothandelaar
• Winkelier
Deze noem je marktpartijen
Functies van de detailhandel
Het overbruggen van verschillen in:
• Plaats
• Tijd
• Hoeveelheid
• Service
• Informatie
Functies van de detailhandel
Overbruggen van verschillen
De detailhandel vormt een soort brug tussen de
producent en de klant. De detailhandel maakt het
mogelijk dat je:
- Niet al te ver hoeft te reizen voor een product
(plaats)
- De benodigde hoeveelheden van het product kunt
kopen (hoeveelheid)
- Informatie over nieuwe producten kunt krijgen
(informatie)
- Op elk moment van het jaar de producten kunnen
kopen die je wilt, ondanks de seizoenen (tijd)
- Dat je keuze hebt uit verschillende soorten (Service)
Verschil in plaats
Het verschil in hoeveelheid
Verschil in informatie
Verschil in tijd
Verschil in service
Commerciële functies
•
•
•
•
keuze verschaffen
service bieden
informatie verstrekken
koopgenot verschaffen
Om winst te maken
Kan je je zelf (de winkelier) de volgende
vragen stellen….
• wat wil de consument kopen?
• welke prijs wil de consument ervoor
betalen?
• hoeveel artikelen moeten er in “voorraad”
gehouden worden?
Antwoorden zijn belangrijk voor:
• welke goederen de winkelier moet inkopen
• of de winkelier de klant keuze uit artikelen
gaat bieden
• welke service de winkelier moet gaan bieden
• welke informatie de winkelier moet kunnen
geven
1.3: Bedrijfskolom
Bestaat uit de ondernemingen
die er samen voor zorgen dat een
consument uiteindelijk in het bezit
kan komen van een bepaald artikel
(consument hoort hier niet bij, voegt
niets toe)
Bedrijfskolom Fruitsap
Bedrijfskolom
De weg van oerproducent naar eindgebruiker
Voorbeeld bedrijfskolom voor brood
- Oerproducent
- Is iemand die al het graan uit de omgeving
opkoopt (groothandel)
- Koopt graan van verschillende opkopers
- Koopt meel in bij verschillende meel
fabrieken en verkoopt zijn meel aan
verschillende bakkerijen (producent van meel)
- Maakt brood van het meel en verkoopt
het aan de klant (producent van brood)
De bakker is detailist.
- De klant die het brood koopt
- Toegevoegdewaarde
Functies van de schakels
•
productieschakels en handelsschakel
(oerproducenten en fabrikanten)
•
verzamelende of collecterende handel
(groothandel)
•
verdelende of distribuerende handel
(kleinhandel/detailhandel)
Bedrijfstak
• is een schakel in de bedrijfskolom, die in het
voortstuwen van de goederenstroom dezelfde
functie heeft
fabrikant
fabrikant
fabrikant
groothandel
groothandel
groothandel
detailhandel
detailhandel
detailhandel
consument
Beweging in de bedrijfskolom
• Vericaal
• Horizontaal
Verticaal
• Integratie
• Differentiatie
Horizontaal
* Specialisatie
* Parallellisatie
Verticale bewegingen
•
•
•
Integratie
er valt een schakel weg en de bedrijfskolom wordt
korter
Een beweging in de bedrijfskolom, waarbij een
bepaalde schakel de taken van één of meerdere
boven- of ondergelegen schakels overneemt
Differentiatie
de bedrijfskolom wordt langer doordat er een
schakel bijkomt
Integratie
Bij integratie wordt de bedrijfskolom korter.
Bijvoorbeeld: Als de
groenteman besluit om zelf zijn
groente in kassen te gaan
verbouwen, dan is er sprake
van integratie. Of de opkoper
wordt ook exporteur
(zie je boek blz. 7)
Integratie
oerproducent
oerproducent
fabrikant
fabrikant
groothandel
detailhandel
detailhandel
Integratie leidt tot:
•
door samenwerking/fusies worden de
detailhandelsondernemingen steeds groter
•
de detailhandelsondernemingen nemen
steeds vaker zelf de grossiersfunctie over
(integratie)
Differentiatie
Bij differentiatie wordt de bedrijfskolom
langer.
Bijvoorbeeld: Stoot de groenteboer de kassen
weer af en gaat hij zijn groente bij een tuinder
bestellen, dan is er sprake van differentiatie.
Of er komt een tussenpersoon bij zoals een
groothandel.
Horizontale bewegingen
•
•
•
•
specialisatie
artikelgroepen afstoten en specialiseren in de
overgebleven artikelgroepen
is het afstoten van activiteiten binnen
dezelfde schakel van de bedrijfskolom, die tot
op dat moment door de winkelier worden
verricht
parallellisatie
artikelgroepen opnemen uit een andere
bedrijfskolom
is het uitvoeren van activiteiten die tot op
dat moment niet binnen die branche
worden verricht
Specialisatie
• Wanneer een winkel artikelen uit 1 branche
verkoopt (en voorheen 2 of meer branches)
dan spreek je van specialisatie
Parallellisatie
Wanneer je artikelen uit verschillende
branches verkoopt maar deze artikelen
horen wel een beetje bij elkaar.
Branchevervaging
Wanneer je artikelen verkoopt uit
meer dan 2 branches en deze
horen helemaal niet bij elkaar
Bij sommige winkels is dus het
oorspronkelijke assortiment
niet meer herkenbaar.
De winkelier is dan steeds meer
artikelgroepen uit andere branches
gaan opnemen.